Lezen H1-3 Oefentoets

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Oefentoets 
  • Vragen? 
  • Tijd om zelfstandig te leren.

Doel van de les: Ik weet wat ik kan verwachten op de toets.


Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 14 oktober:
Toets Lezen H1-3



Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Hoofd- en bijzaken en kernzinnen

Slide 4 - Tekstslide

Theorie:
Op welke voorkeursplaatsen vind je vaak de hoofdzaken van een tekst?

Slide 5 - Open vraag

Lees zelfstandig tekst 1.
Streep in de tekst. Let goed op het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. 
timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 7 - Open vraag

Alinea 1 van de tekst is:

A
de belangrijkste alinea van de tekst
B
een fragment uit een boek van Frans de Waal
C
een stukje uit een artikel over China
D
een verhaaltje om de tekst in te leiden

Slide 8 - Quizvraag

Om welke twee redenen was het lastig om de proef met de olifanten uit te voeren? (al. 3)

Slide 9 - Open vraag

Noteer van de volgende alinea’s de kernzin.
Alinea 2: […]
Alinea 4: […]
Alinea 5: […]

Slide 10 - Open vraag

De hoofdgedachte van deze tekst is een van de drie kernzinnen. Welke kernzin vormt de hoofdgedachte van de tekst?
A
alinea 2
B
alinea 4
C
alinea 5

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdstuk 2
Tekstverbanden en signaalwoorden (1)

Slide 12 - Tekstslide

Theorie:
Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden?

als gevolg van, dankzij, doordat

Slide 13 - Open vraag

Lees zelfstandig tekst 2.
Streep in de tekst. Markeer de signaalwoorden.
timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 15 - Open vraag

Wat maakt Chinese toeristen anders dan andere toeristen? (al. 2)
A
Ze geven steeds meer geld uit in Frankrijk.
B
Ze geven vooral geld uit aan luxe eten en slapen.
C
Ze geven vooral geld uit aan souvenirs.
D
Ze geven vooral geld uit aan winkelen.

Slide 16 - Quizvraag

‘Daar is goed over nagedacht.’ (al. 3) Waarover is goed nagedacht?)
A
over de bordeauxrode koorden bij de Louis Vuittonwinkel om de menigte te geleiden
B
over de komst van veel Chinese klanten
C
over het grote aantal Chinese (euro)miljonairs
D
over het leren van Chinees door het winkelpersoneel van Galeries Lafayettes

Slide 17 - Quizvraag

Naast een opsommend verband bevat alinea 4 nog twee tekstverbanden. Noteer deze tekstverbanden en zet erachter aan welke signaalwoorden je het herkent.
Verband: […] + signaalwoord: […]

Slide 18 - Open vraag

Om welke redenen reizen Chinezen graag naar Europa?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Chinese toeristen geven jaarlijks minstens 660 miljoen euro uit in Frankrijk.
B
Chinezen associëren Europa meer met luxe dan Amerika.
C
De Parijse krant Le Figaro heeft een magazine uitgegeven in het Chinees.
D
In Parijs geven Chinese toeristen steeds meer geld uit in luxe winkels.

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdstuk 3
Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Slide 21 - Tekstslide

Theorie:
Bij welk verband horen de signaalwoorden opdat en zodat?

Slide 22 - Open vraag

Lees zelfstandig tekst 3.
Streep in de tekst. Markeer de signaalwoorden.
timer
4:00

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
het verband tussen rijkdom en persoonlijkheid
B
rijk worden met je eigen zaak
C
tips om rijk te worden
D
uitkomsten van onderzoek naar rijkdom

Slide 24 - Quizvraag

Welk verband herken je in alinea 2?
A
chronologisch
B
doel-middel
C
redengevend
D
vergelijkend

Slide 25 - Quizvraag

Noteer het doel-middelverband van alinea 2 en 3 samen.

Slide 26 - Open vraag

Welke zin wordt in alinea 4 toegelicht?
A
Rijkdom en onaardig gedrag gaan namelijk hand in hand, aldus Amerikaanse en Canadese onderzoekers eerder dit jaar.
B
Zij voerden een reeks experimenten uit.
C
Zo lieten ze proefpersonen een dobbelspelletje spelen.
D
En in weer een andere proef bleken rijkere automobilisten vaker voor te dringen in het verkeer.

Slide 27 - Quizvraag

Welk verband herken je in de laatste zin van alinea 4? Noteer ook het signaalwoord waaraan je het verband herkent.
verband: […] + signaalwoord: […]

Slide 28 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van tekst 3?
A
Een eigen zaak, een onaardig karakter en verhuizing naar het buitenland kunnen je helpen om steenrijk te worden.
B
Nederland is geen goede plek om superrijk te worden, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, Rusland en Duitsland.
C
Rijkere mensen spelen vaker vals dan minder vermogende proefpersonen.
D
Van alle miljonairs in Amerika is 80 procent eerstegeneratiemiljonair, zo is uit onderzoek gebleken.

Slide 29 - Quizvraag

Moet je de adviezen in de tekst serieus nemen? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Wat gaan we deze les doen?
  • Oefentoets 
  • Vragen? 
  • Tijd om zelfstandig te leren.

Doel van de les: Ik weet wat ik kan verwachten op de toets.


Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 14 oktober:
Toets Lezen H1-3



Slide 32 - Tekstslide