Fictie: hoofdpersonen

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Personages

hoofdpersoon:

karakter, uiterlijk, geslacht, naam, hobby's, gebreken

bijpersonen:  wel kenmerken, niet zo uitgebreid

Slide 2 - Tekstslide

Perspectief

het uitgangspunt van de verteller:

ik-verteller

hij/zij verteller (personale verteller)

onzichtbare of alwetende verteller (auctoriale verteller)

Slide 3 - Tekstslide

Sfeer

Met woorden wordt de sfeer besproken door bijv.
het weer, de plaats waar het zich afspeelt of het tijdstip.
Ook plaatjes in het boek kunnen een bepaalde sfeer oproepen.


Slide 4 - Tekstslide

Tijd

Tijd in de geschiedenis, de historische tijd:

Dat weet je uit dingen die je tegenkomt, bijv. bijvoorbeeld in een Middeleeuws verhaal kunnen geen computers voorkomen.

Tijdsvolgorde van het verhaal:

Is het verhaal precies op volgorde verteld ->chronologisch
zijn er vooruitblikken of terugkijkmomenten -> flash forward, flash back.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Fictie kan bestaat uit realistisch fictie en niet-realistisch fictie.
Bovenstaande uitspraak is
A
niet waar
B
waar
C
weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

Fictie lees je om iets te weten te komen en non-fictie lees je voor je plezier.

Bovenstaande uitspraak is:
A
niet waar
B
weet ik niet
C
waar

Slide 8 - Quizvraag

Voorbeelden van fictie zijn
A
leesboeken
B
krant
C
strips
D
films

Slide 9 - Quizvraag

Voorbeelden van non-fictie zijn:
A
toneelstukken
B
kranten
C
autobiografieën
D
schoolboeken

Slide 10 - Quizvraag

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
ik heb geen idee

Slide 11 - Quizvraag

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is
A
ik heb geen idee
B
waar
C
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Fictie 3.1

Wisselingen van tijd en plaats:
Een verhaal wordt bijna nooit chronologisch verteld: in een verhaal vindt je een terugblik of ook wel flashback genoemd.
Als er veel of grote wisselingen van tijd plaatsvinden, heeft een verhaal een niet-chronologische volgorde. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video