2BBA vrijdag 12 maart

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Lezen in de les
  • Terugblik: lijdend voorwerp
  • Doel van de les
  • Huiswerk 
  • Door met lijdend voorwerp
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Na vandaag weet je:

* Hoe je een PV, een OW, een WWG en een LV kunt vinden in de zin

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp ook alweer?
Even herhalen:

Het stappenplan:
1. Wat is de persoonsvorm?
2. Zet er streepjes omheen (zinsdelen)
3. Zoek het wwg (zijn er nog meer werkwoorden?
4. Wat is het onderwerp

Lijdend voorwerp
Wie of wat + onderwerp + gezegde


Slide 4 - Tekstslide

Het huiswerk bespreken:
Paragraaf 3.5 Grammatica (opdracht 3a tot en met 8.2)



Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Chantal reed op haar nieuwe fiets naar huis

Wat is de persoonsvorm?

Slide 7 - Open vraag

Chantal reed op haar nieuwe fiets naar huis.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Open vraag

Chantal reed op haar nieuwe fiets naar huis.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 9 - Open vraag

Wat is PV, WWG, OW en LV?
Whiteboard:

* Heb jij de auto aan de kant gezet?
* Ik heb gisteren een taart gebakken
* Hij heeft vanmorgen een boterham gesmeerd


Reminder:
Eerst PV, dan onderwerp (zet wie of wat voor PV), dan wwg
LV = wie of wat + onderwerp + gezegde

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Wat
Oefenblad
Hoe
Zelfstandig
Hulp nodig?
Docent loopt langs
Hoe lang
15 minuten
Klaar?
Paragraaf 3.5 (grammatica), opdracht 9, 10 en 11

Slide 11 - Tekstslide

Extra opdracht
Voor extra punten!

Het stappengedicht

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiten
Weten we wat een lijdend voorwerp is?
Stappenplan zinsontleding, hoe? 
Volgende keer: door met spelling
Huiswerk: afmaken Paragraaf 3.5 (grammatica), opdracht 9, 10 en 11




Slide 13 - Tekstslide