Plurals herhaling KWT

Plurals
Meervoud
Herhaling
KWT
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Plurals
Meervoud
Herhaling
KWT

Slide 1 - Tekstslide

Which is NOT plural?
A
books
B
chairs
C
cooks
D
man

Slide 2 - Quizvraag

Meervoud
De standaard regel is: 
Zet -s achter het zelfstandig naamwoord
Voorbeeld:
1 dog - 2 dogs
1 cat - 2 cats
1 day - 2 days
1 chicken - 2 chickens

Slide 3 - Tekstslide

Turn into plurals:
dog, cat, book, chair, pen, pencil

Slide 4 - Open vraag

Which is NOT correct?
A
lines
B
pencils
C
potatos
D
tomatoes

Slide 5 - Quizvraag

Which is NOT correct?
A
dogs
B
cats
C
hats
D
heros

Slide 6 - Quizvraag

Verandering van spelling
Eindigt een woord op -s klank dan zet je er -es achter
Eindigt een woord op -o dan zet je er -es achter.
Voorbeeld:
Hero - heroes
Kiss - kisses
Bus - buses
Potato - potatoes

Slide 7 - Tekstslide

Make plurals plurals:
bus, tomato, hero, kiss, cross

Slide 8 - Open vraag

Which is/are correct?
A
Babys
B
Babies
C
Studys
D
Studies

Slide 9 - Quizvraag

Which is correct?
A
trys
B
toys
C
toies
D
playes

Slide 10 - Quizvraag

Verandering van spelling
Eindigt het woord op medeklinker + y dan wordt het -ies bij meervoud.
Voorbeeld:
baby - babies
pony - ponies
hobby - hobbies
possibility - possibilities

Slide 11 - Tekstslide

Let op!

Eindigt het woord op klinker + y dan zet je er -s achter.
Voorbeeld:
boy - boys
day - days
play - plays
toy - toys

Slide 12 - Tekstslide

Make plural:
toy, boy, try, study, baby

Slide 13 - Open vraag

Which is correct?
A
wolfs
B
wolves
C
knifes
D
wifes

Slide 14 - Quizvraag

Which is correct?
A
wolfes
B
wifes
C
knifes
D
knives

Slide 15 - Quizvraag

Verandering van spelling
Eindigt het woord op -f / -fe dan wordt dit -ves bij meervoud.
Voorbeeld:
Wife - wives
life - lives
calf - calves
shelf - shelves

Slide 16 - Tekstslide

Make plural:
wife, wolf, knife, toy, book

Slide 17 - Open vraag

Uitzonderingen
Deze moet je uit je hoofd leren:
Child - children           woman - women
man - men              mouse - mice
foot - feet               tooth - teeth
 sheep - sheep           fish - fish

Slide 18 - Tekstslide

Which plural is correct?
A
mans
B
men

Slide 19 - Quizvraag

Which plural is correct?
A
childs
B
mans
C
mens
D
mice

Slide 20 - Quizvraag

Which plural is correct
A
foots
B
sheeps
C
feet
D
womans

Slide 21 - Quizvraag

Which plural is correct?
A
Fishes
B
Womans
C
Women
D
Childs

Slide 22 - Quizvraag

Make plurals:
man, toy, baby, potato, wolf

Slide 23 - Open vraag