1.2 Kennismaken met levensbeschouwing



Je telefoon ligt in je kluis.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Wereld GS/LE
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Je telefoon ligt in je kluis.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Wereld GS/LE

Slide 1 - Tekstslide

1.2 Introductie tot levensbeschouwing
Wereld: GS/LE

Slide 2 - Tekstslide


Hoofddoel:

R2) Ik kan een goede start maken aan het vak levensbeschouwing binnen het leergebied wereld, door:


lknwe
Subdoelen:

• Ik kan uitleggen wat het woord levensbeschouwing betekent
• Ik kan het verschil uitleggen tussen een godsdienstige en niet-godsdienstige levensbeschouwing en hier voorbeelden bij geven
• Ik kan het onderscheid uitleggen tussen feit, mening, gewone vraag en levensvragen
• Ik kan uitleggen hoe mensen antwoord geven op levensvragen


De leerdoelen: deze les

Slide 3 - Tekstslide

Levensbeschouwing
  • Het woord ‘levensbeschouwing’ is te verdelen in twee woorden: ‘leven’ en ‘beschouwen’ (kijken). Letterlijk betekent het dus: de kijk op het leven. Levensbeschouwing gaat over de manier waarop mensen kijken naar de wereld om hen heen, welke dingen ze belangrijk vinden en hoe ze hun eigen plek in de wereld zien.

  • Bij levensbeschouwing gaat het vaak over levensvragen. Dit zijn vragen die gaan over de écht belangrijke dingen, en ze hebben nooit een vaststaand antwoord. Dit is tegenstelling tot ‘gewone vragen’, waarbij het gaat om kleine stukjes van het leven. Een levensvraag is bijvoorbeeld: Wat is er na de dood?

Slide 4 - Tekstslide

Godsdienstig en niet godsdienstig
  • Godsdienstige levensbeschouwingen. Deze zijn gebaseerd op het geloof in iets ‘goddelijks’. De antwoorden op levensvragen zijn vaak van dit goddelijke aan de mensen gegeven, en staan opgeschreven in heilige boeken. Het bekendste zijn de 5 wereldgodsdiensten

  • Niet-godsdienstige levensbeschouwingen. Mensen die niet in een God geloven, hebben ook antwoorden op levensvragen. Ook hier zijn er verschillende groepen. Zo is er bijvoorbeeld het humanisme, waarin de mens als keuze-makend wezen centraal staat. Humanisten gaan uit van de kracht van de mens. Een ander voorbeeld van een niet-godsdienstige levensbeschouwing is het atheïsme, waarin wordt gesteld dat het ontbreken van bewijs van iets goddelijks aantoont dat het er niet is

Slide 5 - Tekstslide

Noem een godsdienstige levensbeschouwing die jij kent

Slide 6 - Open vraag

Levensvragen
  • Bij het vak levensbeschouwing gaat het dus over levensvragen, vragen waarop het antwoord niet vaststaat. Mensen gaan op allerlei manieren op zoek naar antwoorden op deze vragen. 
  • De antwoorden op levensvragen zijn meningen, want deze antwoorden staan nog niet vast. Vroeger waren er nog veel meer levensvragen, maar de wetenschap heeft al veel vragen kunnen beantwoorden, zoals 'Hoe ontstaat nieuw leven?' Door onderzoek te doen kunnen deze vragen beantwoord worden met feiten. Kenmerken van feiten zijn: het is te meten en het is te controleren. Feiten kunnen dus worden bewezen, het is echt waar, en er valt niet over te discussiëren. 

Slide 7 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een levensvraag?

Slide 8 - Open vraag

Levensvragen
  • Bij het vak levensbeschouwing gaat het dus over levensvragen, vragen waarop het antwoord niet vaststaat. Mensen gaan op allerlei manieren op zoek naar antwoorden op deze vragen. 
  • De antwoorden op levensvragen zijn meningen, want deze antwoorden staan nog niet vast. Vroeger waren er nog veel meer levensvragen, maar de wetenschap heeft al veel vragen kunnen beantwoorden, zoals 'Hoe ontstaat nieuw leven?' Door onderzoek te doen kunnen deze vragen beantwoord worden met feiten. Kenmerken van feiten zijn: het is te meten en het is te controleren. Feiten kunnen dus worden bewezen, het is echt waar, en er valt niet over te discussiëren. 

Slide 9 - Tekstslide

Ik kan een goede start maken aan het vak levensbeschouwing binnen het leergebied wereld, door:
Ja
Bijna, ik kan het samen met mijn buur oplossen
Nee het lukt mij nog niet, ik wil graag meer tijd.
Nee het lukt nog niet, ik wil graag meer hulp

Slide 10 - Poll



 Waar: Tijd voor geschiedenis
-> planner  
                     -> Planner M1, periode 1
                               -> Klas m1: levensbeschouwing

 Wat: Alle opdrachten

 Wanneer: Volgende les

Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.
Klaar? Mij bij je roepen




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Bronnen

Het Perzische Rijk

Slide 12 - Tekstslide


Lesplan 1
Wat
Hoe lang
                   VT >
Leerdoelen 4.4
5 min
Quizlet 4.1-4.5
5 min
Samen lezen


5 min
Uitleg 4.5.1
10 min
Zelf aan de slag 4.5.1

opdr
15 min
Een mooi vak: Wereld GS / LE
Wat
Hoe lang
                   VT >
Leerdoelen 4.4
5 min
Zelf aan de slag 4.5.1

opdr
15 min
Eigen keuze
> Begrippen H4
> Invulsamenvatting
> Samenvatting
> Mindmappen
> Video kijken
20 min
Wat
Hoe lang
                   VT >
Leerdoelen 4.4
5 min
Zelf verwerken leerdoelen
4.5
35 min
timer
2:00000
🟢 Voortgangstoets 1

4.4 t/m 4.5
H1B:
H1C: 
V1B: 
V1C: 
🟡 Voortgangstoets 1
4.4 t/m 4.5
H1B: 
H1C:
V1B:
V1C:
🔴 Voortgangstoets 1
4.3 t/m 4.5
H1B: 
H1C: 
V1B: 
V1C:

Slide 13 - Tekstslide


Lesplan 2
Wat
Hoe lang
                   VT >
Herhaling 4.5.1
5 min
Quizlet 4.1-4.5
5 min
Samen lezen


5 min
Uitleg 4.5.2
10 min
Zelf aan de slag 4.5.2

opdr
15 min
Een mooi vak: Wereld GS / LE
Wat
Hoe lang
                   VT >
Herhaling 4.5.1
5 min
Zelf aan de slag 4.5

opdr
15 min
Eigen keuze
> Begrippen H4
> Invulsamenvatting
> Samenvatting
> Mindmappen
> Video kijken
20 min
Wat
Hoe lang
                   VT >
Herhaling 4.5.1
5 min
Zelf verwerken leerdoelen
4.5
35 min
timer
2:00000
🟢 Voortgangstoets 1

4.4 t/m 4.5
H1B:
H1C: 
V1B: 
V1C: 
🟡 Voortgangstoets 1
4.4 t/m 4.5
H1B: 
H1C:
V1B:
V1C:
🔴 Voortgangstoets 1
4.3 t/m 4.5
H1B: 
H1C: 
V1B: 
V1C:

Slide 14 - Tekstslide

--

Leerdoelen / subdoelen vorige paragraaf            
-



-






Antwoordop en deze leerdoelen:
Leerdoelen - een stapje terug, een stap vooruit
aanpassen

R2(S1) - 4.3 - Je kunt verschillende goden en godinnen noemen uit de Griekse mythologie.
R2(S2) - 4.3 - Je kunt drie Griekse filosofen noemen en bewijzen waarom deze mannen van belang zijn geweest voor het ontstaan van de filosofie.
R2(S3) - 4.3 - Je kunt vier Griekse wetenschappers noemen en uitleggen wat elk van deze wetenschappers binnen zijn eigen vakgebied ontdekt heeft.
R2
aanpassen

I1(S1) - 4.3 - Je kunt bepalen wanneer er sprake is van een bron met daarin vooral feiten.
I1(S2) - 4.3 - Je kunt bepalen wanneer er sprake is van een bron met daarin vooral een mening.
I1
aanpassen

R2(S1) - 4.3 - Zeus > oppergod
Hades > god van de onderwereld
Poseidon > god van de zee
Athena > godin van de wijsheid
Heracles > halfgod

R2(S2) - 4.3 - Socrates > Filosoof die niet meer in de goden geloofde
Plato > Filosoof en schrijver van gesprekken (dialogen)
Aristoteles > Wis- en natuurkundige en grondlegger filosofie

R2(S3) - 4.3 - Archimedes > Wis- en natuurkundige
Pythagoras > Wiskundige en muzikant / componist
Hippocrates > Arts en geneeskundige
Herodotus > geschiedkundige
R2
aanpassen

I1(S1) - 4.3 - Bron met vooral feiten: dingen die je kunt checken (met andere bronnen), dingen die echt gebeurd zijn (niet discussieerbaar).

I1(S2) - 4.3 - Bron met een mening: dingen die discussieerbaar zijn (goed/slecht mooi/lelijk etc.), dingen die niet vast staan (beschreven).
I1
timer
2:00000
Links verschijnt na het klikken op de bolletjes de leerdoelen / subdoelen.
Rechts verschijnt na het klikken op de bolletjes de antwoorden op de leerdoelen

Slide 15 - Tekstslide

Linkje naar begrippen 4.1-4.5

Slide 16 - Tekstslide

tt
Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v. C. - 500 n. C.
De 10 tijdvakken - waar bevinden we ons nu?
timer
1:00000

Slide 17 - Tekstslide

4.7 opdracht 8

Slide 18 - Tekstslide

Oorlog in Griekenland

Slide 19 - Tekstslide

 Oorlogen in Oude Griekenland





Slide 20 - Tekstslide

De Perzen komen eraan!
Een machtig rijk rondom het Midden-Oosten, Klein-Azië, Egypte en delen Azië tot aan India.

                           <- leider: Darius I
                                           
                                         <- zoon: Xerxes

Slide 21 - Tekstslide

Eerste Perzische oorlog:
Darius I
Darius I wilt ook de Griekse wereld innemen en aan zijn rijk voegen. Wordt gestopt bij het plaatsje Marathon.

Hier gebruikte polis Athene haar koppie koppie...


Slide 22 - Tekstslide

De Perzen keren terug. Nieuwe koning: Xerxes
Na verlies vader (Darius) keert Xerxes terug met 'wraakgevoelens'

Hij laat een brug bouwen bij de Hellespont. Hier steekt hij over.
Een leger dat bestond uit duizenden slaven, sommigen zeiden zelfs 1 miljoen man infanterie. 

Slide 23 - Tekstslide

Slag bij Thermopylae
Het leger van de Perzen rukt op richting de Griekse poleis. 
De Grieken voelde het gevaar naderen. 
Enkele stadstaten bundelden zich.
Aangevoerd door het militair machtige Sparta, o.l.v. koning Leonidas

Bij een smalle doorgang trotseerden enkele duizenden Grieken, met een kern van 300 Spartanen het leger van '1 miljoen' Perzen.
Kenmerk Griekse oorlogsvoering: Phalanx formatie

Slide 24 - Tekstslide

Thermopylae

  • Smalle doorgang haalde het numerieke voordeel weg. 

  • Goed getraind en zwaar bewapend leger van de Spartanen in de Phalanx

  • Leonidas en zijn 300 stierven en heldendood
Thermopylae |  480 v. Chr.

Slide 25 - Tekstslide

Na Thermopylae
Perzen breken door
Plunderen de stad Athene

Maar de stadstaat Athene is niet alleen een stad, het is het volk en het platteland...

Slide 26 - Tekstslide

Slag bij Salamis
Grieken bundelen zich. Atheners waren heer en meester op de zee.

--> koppie koppie leidt tot nieuwe technieken, een nieuwe strategie en uiteindelijk de overwinning

Slide 27 - Tekstslide



Verdeelde Griekse poleis


De Griekse poleis werkten gedwongen samen tijdens de Perzische oorlogen. Daarna begonnen zij in de Peloponnesische oorlogen (431-404 v. Chr.) elkaar te bestrijden.

Slide 28 - Tekstslide