MWU 3 - BME - Woordsoorten

Doelen van vandaag
We ontdekken wat je nog weet van woordsoorten
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Doelen van vandaag
We ontdekken wat je nog weet van woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 2 - Tekstslide

Wijs de znw aan

De plantenwinkel in Amsterdam verkoopt  100 plantensoorten en is eigendom van de oom van Rafael.

Slide 3 - Tekstslide

Wijs de znw aan

De plantenwinkel in Amsterdam verkoopt  100 plantensoorten en is eigendom van de oom van Rafael.

mensen, dieren, dingen, namen
Je kunt er altijd een lidwoord voor zetten

Slide 4 - Tekstslide

Welke lidwoorden ken je?

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
voorbeelden?

Slide 6 - Tekstslide

woorden benoemen
kies uit: 
werkwoord (ww)
lidwoord (lw)
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
zelfstandig naamwoord (znw)

Slide 7 - Tekstslide

De stoelen staan op de tafels.
stoelen =
A
ww
B
lw
C
znw
D
bnw

Slide 8 - Quizvraag

Deze telefoon maakt haarscherpe foto's.
haarscherpe =
A
ww
B
lw
C
bnw
D
znw

Slide 9 - Quizvraag

De les duurt precies 45 mintuen.
de =
A
ww
B
lw
C
bnw
D
znw

Slide 10 - Quizvraag

Ik loop wel naar school.
loop =
A
ww
B
lw
C
bnw
D
znw

Slide 11 - Quizvraag

Het droevige nieuws staat in alle kranten.
droevige =
A
ww
B
lw
C
bnw
D
znw

Slide 12 - Quizvraag

Zet jullie fietsen alsjeblieft niet tegen het raam?
fietsen =
A
ww
B
lw
C
bnw
D
znw

Slide 13 - Quizvraag

Het kleine meisje speelt met haar poppen.
het =
A
ww
B
lw
C
bnw
D
znw

Slide 14 - Quizvraag

Feestje - kastje
wie biedt!

Slide 15 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 16 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
Vul de volgende zinnen aan: 

Ik heb ... verslapen. 
Hij heeft ... gisteren vergist. 
Wij hebben ... in het nauw gewerkt.

Slide 17 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
De wederkerende voornaamwoorden zijn: me, je, u, zich, ons en jullie.

Slide 18 - Tekstslide

Noodzakelijk wederkerend vnw.
Wederkerende voornaamwoorden zijn woorden als me, je, zich en ons die terugslaan op het onderwerp.

Sommige werkwoorden hebben altijd een wederkerend voornaamwoord bij zich:

zich vergissen / zich aanstellen / zich voornemen

Slide 19 - Tekstslide

Toevallig wederkerend vnw.
Andere werkwoorden komen soms met een wederkerend voornaamwoord voor:

zich wassen / je voet wassen
zich bezeren / je knie bezeren
zich scheren / de klant scheren

Slide 20 - Tekstslide

Vermaak je je een beetje bij je vrienden?
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'
C
derde 'je'

Slide 21 - Quizvraag

Jan neemt zich iedere dag voor om niet te kletsen tijdens mijn les.
Geef wederkerend vnw aan.
A
zich
B
mijn

Slide 22 - Quizvraag

Sandra verslikt zich in die snoepjes van jou.
Geef wederkerend vnw aan.
A
zich
B
jou

Slide 23 - Quizvraag

Wij bemoeien ons niet met jouw zaken.
Geef wederkerend vnw aan.
A
Wij
B
ons
C
jouw

Slide 24 - Quizvraag

Je beeldt je maar wat in!
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'

Slide 25 - Quizvraag

Moet je je nog wassen vandaag?
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'

Slide 26 - Quizvraag

Zij hebben zich gisteren erg vergist.
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
A
Zij
B
zich
C
erg
D
vergist

Slide 27 - Quizvraag

Ik heb me vorige week aan mijn werkgever voorgesteld.
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
A
vorige
B
Ik
C
mijn
D
me

Slide 28 - Quizvraag

Wederkerig voornaamwoord
Wederkerige voornaamwoorden zijn: elkaar en mekaar (en elkander) 

Slide 29 - Tekstslide

Wij hebben elkaar gisteren ontmoet.
A
elkaar = wederkerig voornaamwoord
B
elkaar = wederkerend voornaamwoord

Slide 30 - Quizvraag