In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Communicatie
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Je leert wat het belang is van communicatie.
Je kent de vormen van non verbale communicatie.
Je weet wat de betekenis is van non verbale communicatie en verbale communicatie.
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij communicatie?
Slide 3 - Woordweb
Wat is communicatie?
Communicatie is het overbrengen van informatie van de een naar de ander.
Bij communicatie gaat het altijd om het uitwisselen van woorden en signalen tussen mensen. Dat kan rechtstreeks, maar steeds vaker gebruiken we hulpmiddelen als e-mail, internet etc.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe gebruik je communicatie in je werk?
Slide 5 - Woordweb
De leidinggevende luistert aandachtig naar een medewerker die vertelt over zijn thuissituatie.
Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
De praktijkopleider geeft feedback aan de stagiaire die onderuitgezakt zit en boos kijkt.
Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
De praktijkopleider maakt middels een gebaar duidelijk dat de student nog even moet wachten op de gang. Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
De docent mailt een student dat zij een onvoldoende heeft voor haar paper.
Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
"Je kunt niet niet communiceren"
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Dirk zegt tegen collega Elya: 'Ik ga zo meneer Driesen helpen. Help jij mevr. Reus?'
Wie is de zender? Wie is de ontvanger? Wat is de boodschap?
Slide 12 - Tekstslide
Welk misverstand is er hier?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Soorten Communicatie
- Eenzijdig en Tweezijdig
- Mondeling en Schriftelijk
-Verbaal en Non-verbaal
- Bedoeld en onbedoeld
- Intern en extern
- Online en Offline
- Combinaties
Slide 16 - Tekstslide
Eenzijdige communicatie
Eenrichtingsverkeer
De zender is nooit tegelijk de ontvanger
Vaak via een tussenweg en niet rechtstreeks
Tweezijdige communicatie
De ontvanger heeft de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt
Er is sprake van interactie
Slide 17 - Tekstslide
Wat zie je hier?
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
Slide 18 - Quizvraag
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
Slide 19 - Quizvraag
Mondeling en Schriftelijk
Mondelinge Communicatie
- Alles wat niet schriftelijk is
- Alles wat je zelf uitspreekt of waar je naar luistert
Schriftelijke Communicatie
- Alles wat je leest of schrijft
- On - en offline
Slide 20 - Tekstslide
Verbaal en Non verbaal
Verbaal
- Met woorden, gesproken of geschreven
Non verbaal
- Alles wat een boodschap overbrengt, zonder woorden
- Houding, gebaren, mimiek, tempo van je spraak, handschrift, foto
Altijd met elkaar verbonden.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 23 - Quizvraag
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 24 - Quizvraag
De koning van de non-verbale communicatie
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Slide 27 - Video
Communicatie binnen de school
Opdracht: Loop in 2-tallen door de school.
Wat kom je allemaal tegen wat te maken heeft met Communicatie?
Noteer dit op een post-it en hang het
het op het bord in de klas.
Wat heeft iedereen opgeschreven?
Klassikaal bespreken
Slide 28 - Tekstslide
Welke vormen van lichaamstaal zie je hier
Slide 29 - Woordweb
Communiceren met je lichaamstaal - Body Language -
Slide 30 - Tekstslide
Persoonlijke verzorging
Je communiceert ook met je kleding en uiterlijk. Bij uiterlijke verzorging hoort dat je er netjes en verzorgd uit ziet. Je kleding moet passen bij het werk dat je doet. Als je er netjes en verzorgd uitziet, voelen mensen zich bij je op hun gemak.
Slide 31 - Tekstslide
Bedoeld en onbedoeld
Bedoelde communicatie:
Alles waarvan je je bewust bent. Glimlach, of juist boos gezicht
Onbedoelde communicatie
- Komt vaker voor dan je verwacht
- Alle communicatie waar je je niet bewust van bent