§5: Aanvaardbaarheid van argumentatie 2 SI

Aanvaardbaarheid van argumentatie 2

  • Opdracht 1 afronden
  • Oefenen voor oefenpitch

PS. Staat je pitchdatum al in je agenda? 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Aanvaardbaarheid van argumentatie 2

  • Opdracht 1 afronden
  • Oefenen voor oefenpitch

PS. Staat je pitchdatum al in je agenda? 

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1 - vraag 1 - pagina 58
Gegeven standpunt: 'Des te eigenaardiger is het dat het hoger onderwijs in hoog tempo aan het overschakelen is op het Engels als voertaal.' (alinea 2)

Je kunt het antwoord niet citeren. Je moet het antwoord in eigen woorden opschrijven.

Argument alinea 1:
  • Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken.


Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1 - vraag 2
Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 3 - Quizvraag

Opdracht 1 - vraag 3

Gegeven standpunt - Ik heb tijdens mijn masteropleiding klassieke talen het spoor van vernieling ondervonden dat de verengelsing door het hoger onderwijs trekt.
Tip: de rest van alinea 3 vult het blokkenschema.
  • A: De studenten en de (overigens uitstekende) docenten tijdens de Nederlandstalige bachelor bespraken geroutineerd en op hoog niveau bijvoorbeeld de opvattingen van Aristoteles over democratie en de relevantie hiervan voor onze eigen tijd.
  • B: Er bleef van dit gemak in de Engelstalige master niets over. Dezelfde studenten, dezelfde docenten stonden ineens met de mond vol tanden.

Slide 4 - Tekstslide

4a.
De studenten en de (overigens uitstekende) docenten tijdens de Nederlandstalige bachelor bespraken geroutineerd en op hoog niveau bijvoorbeeld de opvattingen van Aristoteles over democratie en de relevantie hiervan voor onze eigen tijd.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 5 - Quizvraag

4b.
Er bleef van dit gemak in de Engelstalige master niets over. Dezelfde studenten, dezelfde docenten stonden ineens met de mond vol tanden.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 1 - vraag 5
Het is een waanidee dat een paar cursussen Engels voor staf en studenten deze problemen oplossen, want ....

Argument alinea 5:
  • Alleen na jarenlange onderdompeling in een Engelstalig land zouden ze de nuance waarmee ze zich in hun moedertaal uitdrukken, in het Engels ook maar enigszins kunnen evenaren.

Slide 7 - Tekstslide

6.
Alleen na jarenlange onderdompeling in een Engelstalig land zouden ze de nuance waarmee ze zich in hun moedertaal uitdrukken, in het Engels ook maar enigszins kunnen evenaren.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 8 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak vraag 7 tot en met 22 (p. 58-60)

Klaar? Rond de opdracht af. 
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1 - vraag 7
Gegeven standpunt - De auteur is tegen de invoering van het Engels op de universiteit.

Argument alinea 6:
  • Volgens een rapport van de KNAW uit 2003, Nederlands, tenzij..., leidt het overschakelen op het Engels als instructietaal in het universitaire onderwijs tot een gemiddelde kwaliteitsdaling van 30 procent.


Slide 10 - Tekstslide

8.
Volgens een rapport van de KNAW uit 2003, Nederlands, tenzij..., leidt het overschakelen op het Engels als instructietaal in het universitaire onderwijs tot een gemiddelde kwaliteitsdaling van 30 procent.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 11 - Quizvraag

9. Van welk argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 6?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht 1 - vraag 10

Argument alinea 8:
  • Internationalisering.
  • Er moeten meer buitenlandse studenten komen om de kas van universiteiten en hogescholen te spekken. 


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1 - vraag 11

Weerlegging van het internationaliseringsargument:

  • MAAR de ironie is juist ...
  • Doordat alle colleges in matig Engels aangeboden worden, zullen studenten uit het buitenland eerder kiezen voor goed Engelstalig onderwijs in Harvard of Oxford. 


Slide 14 - Tekstslide

12. Welke drogreden kun je herkennen in de laatste twee zinnen van alinea 8?
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
C
vals dilemma
D
overhaaste generalisatie

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 1 - vraag 13
Standpunt: universitair onderwijs moet in het Nederlands.

Argument alinea 9:
  • In de Wet op het hoger onderwijs is bepaald dat het onderwijs en de examens in het Nederlands dienen te zijn.


Slide 16 - Tekstslide

14. Van welk argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 9?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht 1 - vraag 15
Standpunt: er is geen noodzaak om massaal op het Engels over te schakelen.

Argument alinea 10:
  • Veel Europese landen hebben uitstekend onderwijs dat vrijwel geheel in de landstaal wordt gegeven.

Slide 18 - Tekstslide

16. Van welk argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 10?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

Overzicht van de argumenten uit de tekst
a argument alinea 1:
  • Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken.
b argument alinea 3 en 4:
  • Ik heb tijdens mijn masteropleiding klassieke talen het spoor van vernieling ondervonden dat de verengelsing door het hoger onderwijs trekt.
c argument alinea 5:
  • Alleen na jarenlange onderdompeling in een Engelstalig land zouden ze de nuance waarmee ze zich in hun moedertaal uitdrukken, in het Engels ook maar enigszins kunnen evenaren.

Slide 20 - Tekstslide

Overzicht van de argumenten uit de tekst
d argument alinea 6:
  • Volgens een rapport van de KNAW uit 2003, Nederlands, tenzij..., leidt het overschakelen op het Engels als instructietaal in het universitaire onderwijs tot een gemiddelde kwaliteitsdaling van 30 procent.
e argument alinea 9:
  • In de Wet op het hoger onderwijs is bepaald dat het onderwijs en de examens in het Nederlands dienen te zijn.
f argument alinea 10:
  • Veel Europese landen hebben uitstekend onderwijs dat vrijwel geheel in de landstaal wordt gegeven.

Slide 21 - Tekstslide

Kijk nog eens goed naar de argumenten die je hebt genoteerd.
Zijn de argumenten controleerbaar?
Zijn de argumenten in overeenstemming met onze kennis van de wereld?
Gaan de argumenten over de zaak in kwestie?
Maken de argumenten het standpunt aannemelijker?


En beantwoord vraag 17

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 17
A
Ik heb 4x ja ingevuld
B
Ik heb 3x ja, 1x nee ingevuld
C
Ik heb 2x ja, 2x nee ingevuld
D
Ik heb 4x nee in gevuld

Slide 23 - Quizvraag

Toelichting
  • De argumenten zijn aanvaardbaar omdat ze controleerbaar zijn (bijvoorbeeld argument e), dan wel in overeenstemming met onze kennis (bijvoorbeeld argument a).
  • De argumenten zijn relevant: ze gaan over de zaak in kwestie en maken het standpunt aannemelijker.
  • De argumenten spreken elkaar niet tegen (consistent).
  • Ze maken samen het standpunt zeer aannemelijk (toereikend).

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden vraag 18 en 19
a tegenargument alinea 8:
Internationalisering: Er moeten meer buitenlandse studenten komen om de kas van universiteiten en hogescholen te spekken.
b weerlegging:
Doordat alle colleges in matig Engels aangeboden worden, zullen studenten uit het buitenland eerder kiezen voor goed Engelstalig onderwijs in Harvard of Oxford.

Vraag 20: is de bovenstaande weerlegging afdoende?

A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

21 - Is de auteur een betrouwbare bron? 
Is de auteur deskundig? 
  • Ja (zelf classicus)
Heeft de auteur belang bij de kwestie?
  • Ja (bestuurslid van Beter Onderwijs, wil dat je de petitie ondertekent)
Spreekt de auteur zichzelf tegen?
  • Nee
Is De Volkskrant een gerenommeerde krant?
  • Ja

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 22
Welke uitspraak uit je boek is het meest in overeenstemming met je analyse van de gemaakte tekst?
A
aanvaardbaar betoog
B
betwistbaar betoog, geen goede argumenten
C
betwistbaar betoog , niet afdoende weerlegging tegenargumenten
D
redelijk betoog

Slide 27 - Quizvraag