Week 44, 50 min

10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz 66)
alleen -en 
  • feestdagen
  • stoelen
  • trouwerijen
  • verrassingen
  • versieringen

laatste letter verdubbelen
  • appelbollen
  • biljetten
  • handtassen
  • klokken
  • spinnenwebben

klinker weghalen
  • banen
  • bibliotheken
  • bonen
  • streken
  • uren

-f wordt -v-
  • aperitieven
  • boeven
  • brieven
  • duiven
  • golven


-s wordt -z-
  • biezen
  • hoezen
  • sauzen
  • snotneuzen
  • vleermuizen


Opdracht 1 (blz 94)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk behandelen
  3. Uitleg PVVT sterke werkwoorden
  4. Aan de slag met opdracht 1 en 2
  5. Nieuw huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

1

moskeeën 
orchideeën 
pygmeeën
reeën 
sleeën
tweeën weegbreeën (ook goed: weegbrees)
zeeën

Opdracht 2 (blz 95)

Slide 4 - Tekstslide

Woorden op -ie
Verschil tussen woorden die klemtoon op -ie hebben (melodie) en woorden die dat niet hebben (bacterie). Wanneer de klemtoon op -ie valt, schrijf je 
-ieën.
fobie - fobieën
Valt de klemtoon niet op de -ie, dan schrijf je -iën.
olie - oliën 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Opdracht 1 (blz 66)
2

klemtoon op –ie

  • allergie – allergieën
  • braderie – braderieën
  • categorie – categorieën
  • fantasie – fantasieën
  • fobie – fobieën
  • genie – genieën
  • industrie – industrieën
  • knie – knieën


Opdracht 2 (blz 95)
2

klemtoon op een andere lettergreep
  • academie – academiën / academies
  • bacterie – bacteriën
  • ceremonie – ceremoniën / ceremonies
  • kolonie – koloniën / kolonies
  • lelie – leliën / lelies
  • monopolie – monopoliën / monopolies
  • porie – poriën
  • provincie – provinciën / provincies



3: Meervoudsvormen op -s komen alleen voor in de tweede kolom, m.a.w. bij woorden op
-ie waarbij de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3 (blz 95)
  • 1 biervat – biervaten
  • 2 dreumes – dreumesen
  • 3 fotograaf – fotografen
  • 4 gelegenheid – gelegenheden
  • 5 handvat – handvatten
  • 6 havik – haviken
  • 7 jeugdlid – jeugdleden
  • 8 kievit – kieviten
  • 9 kind – kinderen
  • 10 koe – koeien
  • 11 lied – liederen
  • 12 schip – schepen
  • 13 stad – steden
  • 14 timmerman – timmerlieden / timmerlui / timmermannen
  • 15 vlo – vlooien

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 5 (blz 95)
  • 1 In dit gebouw mag je geen kauwgum kauwen, zelfs niet in de aula.
  • 2 In augustus kreeg de auteur een prijs voor zijn boek over boskabouters.
  • 3 Tijdens de pauze van het concert stroopte een journalist zijn mouwen op, klom het podium op en zong het eerste couplet van het Wilhelmus.
  • 4 Wij waren niet enthousiast over het nieuwe restaurant: de soep was lauw en flauw, de biefstuk was taai, de rauwkost was niet vers en het was er koud.
  • 5 De douane onderzocht de gouden souvenirs die wij cadeau gekregen hadden.
  • 6 Voor de trouwerij van mijn zusje wil ik nog gauw een blauwe jurk kopen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met de PVVT zwakke werkwoorden? 
Veranderen die wel of niet van klank?

Slide 10 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden (klankvast)

- Veranderen NIET van klank in de verleden tijd
- Voorbeelden: 
Ik bak - ik bakte
Ik maak - ik maakte 

Slide 11 - Tekstslide

't ex Kofschip

txkfschp
*De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, f, k, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd.

Slide 12 - Tekstslide

Kijken naar filmpje 
uitleg PVVT sterke werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

pvvt - sterke werkwoorden 
Sterke werkwoorden:
Die veranderen van klank en je schrijft ze zoals je ze hoort.

Voorbeeld:
Ik zwom in de zee.
Zij sloten de deur. 

Slide 14 - Tekstslide

Spelling sterke ww in de vt
•    Klankverandering.

•    Zo kort en eenvoudig mogelijk (met behoud van de juiste spelling).
sloeg       kozen        koos

•    Laatste letter -d of -t? Gebruik de verlengproef.
Verkocht – verkochten                       Bestond – bestonden

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

Nieuw Nederlands
Bladzijde 96 t/m 97


  • Lees: de theorie op bladzijde 96 nog eens goed door. 
  • Maak: Opdracht 1 en 2

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Leer:
bladzijde 34, 36, 64, 66, 94, 96

Voor wanneer?
8 november repetitie 

Waar gaat het over? 
over hoofdletters & leestekens, PVTT, spelling in het woordenboek, PVVT zwakke en sterke werkwoorden en meervouden.

Slide 17 - Tekstslide