Formuleren - Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Uitleg samengestelde zinnen
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat samengestelde zinnen zijn.
Je weet dat een samengestelde zin meerdere persoonsvormen heeft.
Je weet wat voegwoorden zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Karel loopt op straat.
Zijn fiets is kapot.

Slide 4 - Open vraag

De leerlingen zijn te laat op school.
De brug stond open.

Slide 5 - Open vraag

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 6 - Tekstslide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
Zij horen hem niet.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen, maar zij horen hem niet.

Slide 7 - Tekstslide

Voegwoorden
Twee enkelvoudige zinnen worden vaak met elkaar verbonden door een voegwoord. 

en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen

Slide 8 - Tekstslide

Maak een samengestelde zin met het voegwoord 'en'

Slide 9 - Open vraag

Maak een samengestelde zin met het voegwoord 'of'

Slide 10 - Open vraag

Maak een samengestelde zin en begin met 'omdat'

Slide 11 - Open vraag

Mijn schoenen zijn te klein.
Ik ga nieuwe kopen.

Slide 12 - Open vraag

Ik trek een dikke jas aan.
Ik krijg het niet koud.

Slide 13 - Open vraag

Het had gestormd.
De weg was bezaaid met takken.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Opdrachten maken
Opdracht 1-8

Blz. 38 t/m 41

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatie
Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin?

Slide 16 - Tekstslide