Brandaan thema 1, les 3 stap 3&4

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

Slide 1 - Tekstslide

Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de
volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Slide 2 - Tekstslide

Kerndoel 53
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Slide 3 - Tekstslide

Brandaan thema 1
les 3, stap 3 en 4

Nodig:
Boek, bladzijde 18 en 19
werkboek
pen


Slide 4 - Tekstslide

Doel van deze les
Ik weet dat:
- boeren land leren bewerken
- boeren op 1 plek blijven wonen
- wat veeteelt is
- boeren ontdekken dat je ook dieren kunt houden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De eerste boeren doen nog veel met de hand. 

Landbouw was zwaar, maar jagen was nog veel zwaarder!
Door de uitvinding van veeteelt leren ze nu dieren daarvoor te gebruiken.
Hmm...
Welk dier zou dit werk voor me kunnen doen?

Slide 10 - Tekstslide

Een eigen woonplek
Boeren blijven als eerste op een vaste plek wonen.

Zij moesten bij de akkers en het vee in de buurt blijven. 

Slide 11 - Tekstslide

De boeren bleven eerst ook nog jagen.
Later gingen ze dieren temmen.
In sommige delen van Nederland was de grond veel te nat voor landbouw. Daar bleven de mensen jagen en verzamelen.

Slide 12 - Tekstslide

Mensen gingen nu dus groentes en graan verbouwen.
In hun stenen potten konden ze zaden bewaren.

Slide 13 - Tekstslide

Jagers leerden dat ze dieren tam konden maken. Schapen en koeien houden. Ze leerden te melken, te scheren...
Zo begon de veeteelt.

Ze leerden ook wilde dieren tam te maken. Ze kreeg je de eerste huisdieren, de hond. Dat waren eigenlijk wolven! Deze hielpen de mensen en het vee te beschermen.

Slide 14 - Tekstslide

Waar kwamen de eerste boeren vandaan?
A
Amerika
B
Midden-Oosten
C
Noord-Afrika
D
Europa

Slide 15 - Quizvraag

Oogsten van graan

Hoort dit bij de jagers, de boeren of bij beide?


A
jagers
B
boeren
C
jagers & boeren

Slide 16 - Quizvraag

De eerste boeren bleven ook nog jagen.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Alle jagers&verzamelaars in Nederland werden boeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Bedenk in je groepje 
2 verschillen tussen het leven van de jager-verzamelaars en de eerste boeren.
Schrijf dat op je wisbordje.

Slide 20 - Tekstslide

Lezen en maken
Boek bladzijdes 18 en 19

Maken werkboek opdrachten stap 3 en 4

Klaar? Pak werkboekje van instructietafel
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Noem één ding van de jagers dat je onthouden hebt.

Slide 22 - Woordweb

Noem één ding van de boeren dat je onthouden hebt.

Slide 23 - Woordweb