Hoofdstuk 6 paragraaf 5 aanpassing dieren MAVO

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Aanpassingen bij dieren

Lesdoelen

Weten wat de aanpassingen zijn bij dieren bij de volgende abiotische en biotische factoren:

- Water

- gewicht van een dier

- t.b.v. de ondergrond

- bij vogels aan poten en snavel

Abiotische en biotische factoren

Waterdieren en landdieren

Verschillende dieren hebben ook verschillende kenmerken. 

Waterdieren hebben andere organen, schubben en een slijmlaag. 

Zijn gestroomlijnd en hebben minder weerstand in het water. 

Landdieren

Hebben andere lichaamsvormen. 

Ondervinden meer last van gewicht en hebben hiervoor aanpassingen nodig. 

Gestroomlijnd, vinnen en lijken te zweven in het water. 

Andere lichaamsvormen en aanpassingen om hun gewicht te dragen

De poten van zoogdieren

Aanpassing van poten aan de ondergrond. 

De poten van vogels

Zangvogels

roofvogels

loopvogels

watervogels

steltlopers

Snavels van vogels

Kegelsnavel, zaden

pincetsnavel, insecten

haaksnavel, scheuren

priemsnavel, vroeten

zeefsnavel, zeven

Vogelsnavels en voedsel

Huiswerk

Lees paragraaf 5 nog eens goed door. 

Opdracht 18 t/m 22. 

Succes bij het maken van het huiswerk!