H1 Spelling

H1 Spelling

Je leert over hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H1 Spelling

Je leert over hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Formuleren: zinnen correct begrenzen

  • Twee zinnen (mededelingen) kunnen samengevoegd worden met een verbindingswoord. Plaats een komma voor het verbindingswoord.
  • Staat het verbindingswoord aan het begin van de zin? Plaats dan de  komma tussen de twee persoonsvormen (altijd werkwoorden).
  • Voor en  en of  plaats je over het algemeen geen komma.

Slide 2 - Tekstslide

Kies 1 zin die je bij 2.1 of 2.2 gemaakt hebt en typ deze in.

Slide 3 - Open vraag

Doel: je leert over hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden.
  • Korte instructie.
  • Opdracht 1 en 5 gezamenlijk in LessonUp.
  • Zelfstandig maken opdracht 2, 3 of  3, 4*.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Begin van de zin.
  • Namen (alle soorten namen).
  • tussenvoegsels meestal niet, soms wel.
  • Woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.
  • maanden, seizoenen, dagen en windstreken krijgen geen  hoofdletter.

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens
  • punt, uitroepteken, vraagteken --> eind van de zin.
  • komma --> tussen twee persoonsvormen, voor verbindingswoorden (zie les: formuleren).

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletter
Geen hoofdletter
voetbalclub
rebus
kerkstraat
ivoor
amerikaanse
maastricht
estland
elders
dinsdag
inhoud
arnhemmer
roda jc
najaar
anton
noorden
disney

Slide 7 - Sleepvraag

Verkleinwoorden
  • Van een zelfstandig naamwoord (zn) kan je een verkleinwoord maken.
  • Zet er: -je, -kje, -pje, -tje of -etje achter.
  • Let op bij afkortingen (sms'je) en woorden die op een klinker eindigen (fotootje, colaatje, menuutje, hobby'tje, taxietje).
  • Woorden die op een korte klank eindigen, worden in het verkleinwoord soms lang: glas --> glaasje.

Slide 8 - Tekstslide

Maak van de volgende drie zelfstandige naamwoorden het verkleinwoord.

trein
radio
museum

Slide 9 - Open vraag

Maak van de volgende drie zelfstandige naamwoorden het verkleinwoord.

cd
verrassing
vent

Slide 10 - Open vraag

Maak van de volgende drie zelfstandige naamwoorden het verkleinwoord.

baby
bezem
ski

Slide 11 - Open vraag

Maak van de volgende drie zelfstandige naamwoorden het verkleinwoord.

kring
paraplu
beloning

Slide 12 - Open vraag

Zelfstandig werken
Opdracht 2 en 3 op bladzijde 35

Wil je meer uitdaging?

Opdracht 3 en 4 op bladzijde 35

Vergeet je werk niet na te kijken!

Slide 13 - Tekstslide

Vooruit kijken
Volgende week geen lessen Nederlands i.v.m. cito 0-meting.

Hier hoef en kan je je niet voor voorbereiden!!

12 oktober: SO Formuleren

Slide 14 - Tekstslide