In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
27-05
Slide 1 - Tekstslide
27-05
15 minuten lezen
Taal Compleet herhaling
oefenen TOA lezen
Slide 2 - Tekstslide
27-05
15 minuten lezen
timer
1:00
Slide 3 - Tekstslide
Medeklinkers en klinkers
Ons alfabet bestaat uit medeklinkers en klinkers.
Je moet weten welke dat zijn om goed te kunnen spellen.
Slide 4 - Tekstslide
De klinkers zijn rood, de medeklinkers zijn paars.
(au & oei zijn de klinkers)
Slide 5 - Tekstslide
De a in 'hamer' is:
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 6 - Quizvraag
De u in 'muggen' is:
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 7 - Quizvraag
De o in 'potten' is:
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 8 - Quizvraag
De e in 'wezen' is
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 9 - Quizvraag
De a in 'wangen' is een:
A
een lange klank
B
een korte klank
Slide 10 - Quizvraag
Korte klank
rokken
dikke
sokken
Hoor je één medeklinker na de korte klank? Dan twee keer dezelfde medeklinker.
Slide 11 - Tekstslide
Korte klank
monden
rustig
Hoor je twee verschillende medeklinkers na de korte klank? Dan schrijf je geen extra medeklinker na de korte klank.
Slide 12 - Tekstslide
één kat-twee ....
Slide 13 - Open vraag
één hand-twee ....
Slide 14 - Open vraag
één bord-twee ....
Slide 15 - Open vraag
één tak-twee ....
Slide 16 - Open vraag
Lange klank
maan
boom
reep
bibliotheek
Deze woorden schrijf je met twee klinkers.
Slide 17 - Tekstslide
Lange klank
benen
vergadering
lezen
Soms komt er na de lange klank nog een lettergreep. Is dat met één verschillende medeklinker? Dan schrijf je de lange klank met één klinker.
Slide 18 - Tekstslide
Lange klank
rooster
buurten
Soms komt er na de lange klank nog een lettergreep (stuk van het woord). Zijn dat twee verschillende medeklinkers? Dan schrijf je de lange klank met twee klinkers.