In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H3 Moleculen en atomen
H3.2: periodiek systeem deel 1
Slide 1 - Tekstslide
Welkom
terugblik vorige les,
uitleg H3.2 Periodiek Systeem
huiswerk volgende les
Slide 2 - Tekstslide
terugblik vorige les
Vragen over:
H: leren H3.1 (blz 60/61)
maken opdr: 10, 11, 12, 14, 16, 17 (blz 62)
V : leren H3.2 (blz 72/73)
maken opdr: 9, 13, 14, 17, 22 (blz 74/75)
Slide 3 - Tekstslide
lesdoel
weten hoe het periodiek Systeem (PS) is opgebouwd
eigenschappen van metalen kunnen vertellen
Slide 4 - Tekstslide
Het periodiek systeem
Elementen op volgorde van atoomnummer.
In verticale groepen elementen met vergelijkbare eigenschappen.
Horizontaal: perioden
Slide 5 - Tekstslide
Mendelejeff
1869: eerste versie periodiek systeem der elementen
Slide 6 - Tekstslide
Atomen
Maar moleculen zijn ook weer opgebouwd uit bouwstenen.
Bij de scheikunde noemen we deze bouwstenen de atomen.
Er bestaan nu ongeveer 120 atoomsoorten (118) waarvan er meer dan 30 kunstmatig zijn gemaakt en alleen in een laboratorium heel kort kunnen bestaan.
Definitie:
Atomen zijn de bouwstenen van moleculen.
Slide 7 - Tekstslide
Periodieksysteem
Deze verschillende atoomsoorten zijn gerangschikt in een tabel.
Eerst zijn de atomen op volgorde van klein naar groot gezet.
Het kleinste atoom heeft 1 proton in de kern (= waterstof) en de grootste is Oganesson (Og) en deze heeft 118 protonen in de kern.
Slide 8 - Tekstslide
Periodieksysteem
Daarna zijn de atomen op chemische eigenschappen (hoe reageren ze met een zuur en hoe reageren ze met zuurstof) gegroepeerd. De stoffen die op dezelfde wijze reageren zijn onder elkaar gezet.
Deze kolom noemen we een groep. Zo is de tabel in 18 groepen gezet.
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn de metaal-atomen en de nietmetaal-atomen
De atoomsoorten die elektronen weg doen staan aan de linkerkant van het periodieksysteem, dit noemen we de metalen.
De atoomsoorten die elektronen opnemen, of niet reageren, staan aan de rechterkant van het periodieksysteem, dit noemen we de nietmetalen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn de edelgassen en de halogenen
Er zijn twee groepen van de nietmetalen die je bij naam moet kennen.
De edelgassen zijn de atoomsoorten die juist niet (of zeer moeilijk) kunnen reageren. Die staan helemaal rechts in het periodieksysteem. Dit is groep 18
Slide 12 - Tekstslide
Wat zijn de edelgassen en de halogenen
De groep die er naast staat (groep 17) zijn de halogenen.
De halogenen zijn nietmetalen die heel erg heftig met metalen reageren.
Bij deze reactie ontstaat altijd een zout
Halogeen betekent "Zoutvormer"
Slide 13 - Tekstslide
Kenmerken metalen
Glimmend oppervlak
Geleiden warmte en elektrische stroom
Kunnen vervormd worden als ze heet zijn.
Kunnen in gesmolten toestand worden gemengd met andere metalen.
Slide 14 - Tekstslide
Lichte en zware metalen
lichte metaal: kleine dichtheid
zwaar metaal: hoge dichtheid
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
https:
Slide 17 - Link
Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan?
A
elementen tabel
B
atoomsysteem
C
periodieksysteem
D
elementensysteem
Slide 18 - Quizvraag
Wat wordt er met de volgende definitie bedoeld? Het kleinste deeltje van een stof die nog alle eigenschappen van die stof bevat.
A
molecuul
B
atoom
C
element
D
ion
Slide 19 - Quizvraag
Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts
Slide 20 - Quizvraag
Waar staan de edelgassen in het periodieksysteem
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18
Slide 21 - Quizvraag
Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodieksysteem