T3 H3H4 Lezen

Nederlands
Binnenkomen 
Boeken pakken, schrift en pen
Beginnen

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Binnenkomen 
Boeken pakken, schrift en pen
Beginnen

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
Telefoon weg
Eten/drinken in de pauzes
Jas in de kluis, capuchon af.
Dank u.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
Tekst 1 en 2 van de toets Lezen H3H4 versie A
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Pak je schrift en een pen
Maak dit proefwerk. 
We gaan het in het tweede uur bespreken. 
timer
40:00

Slide 4 - Tekstslide

opsommend verband
ook, en, bovendien, ten eerste, om te beginnen, andere, of

Slide 5 - Tekstslide

tegenstellend verband
daar tegenover staat, daarentegen, desondanks, hoewel, toch, maar

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld
zo, zoals, bijvoorbeeld, onder andere, om een voorbeeld te geven, zoals bijvoorbeeld, neem nou

Slide 7 - Tekstslide

blz. 96 tijdsvolgorde - verband
Verder, vervolgens, daarna, vroeger, later, nu, net , tijdens, eerst

Vroeger, eerst, net, tijdens, nu, daarna, vervolgens, verder, later, nadat

Slide 8 - Tekstslide

voorwaardelijk verband

op voorwaarde dat, 
mits, als, indien, 
In het geval dat, 
wanneer, tenzij.

Slide 9 - Tekstslide

oorzaak en gevolg
hierdoor, daardoor, doordat, zodat
waardoor
want
door

Slide 10 - Tekstslide

16 december
Toets Lezen H3H4
Telt drie keer mee
Oefentoets h3 - maandag
Oefentoets H4 - maandag hw

Slide 11 - Tekstslide

H3H4 Lezen
Lesdoel: je leert over tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ‘indien’? 

A chronologisch verband
B opsommend verband
C tegenstellend verband
D voorwaardelijk verband 



Slide 13 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?
Kijk naar de titel
Lees de inleiding ( alinea 1 )
Het onderwerp formuleer je kort; in twee of drie woorden.

Slide 14 - Tekstslide

2. Welk tussenkopje past boven de alinea?
- deelonderwerp van de alinea
-hoofdzaken uit de kernzin

Slide 15 - Tekstslide

Noem de tegenstelling in de tekst
Deze vraag betekent dus NIET dat je signaalwoorden gaat opschrijven.
Wat betekent het wel?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling hier?
De fotograaf dacht eerst dat het een kaketoe was, maar later bleek de vogel een uil te zijn. 

Slide 17 - Tekstslide

3. Is een hoofdzaak hetzelfde als een deelonderwerp?
Nee
Hoofdzaak- wat er in de kernzin staat
Deelonderwerp - waar de hele alinea over gaat.

Slide 18 - Tekstslide

4. Is een deelonderwerp hetzelfde als het tussenkopje?
Nee, want een tussenkopje is een soort titel boven de alinea. 
Maar het tussenkopje geeft wel aan waar de alinea over gaat. Waar de alinea over gaat, noem je een deelonderwerp.

Slide 19 - Tekstslide

5. H3H4 tekstverbanden
1. opsomming, 2. tegenstelling, 3. voorbeeld, 4. voorwaarde, 5. tijdsvolgorde, 6. oorzaak-gevolg.

Slide 20 - Tekstslide

Noem de voorwaarde uit de tekst. 
Ook hier ga je niet de signaalwoorden geven. 
Het gaat erom dat je ziet wat de voorwaarde is. 



Slide 21 - Tekstslide

Om een tien te halen, zal ik heel hard moeten studeren. 


Noem de voorwaarde

Slide 22 - Tekstslide

Noem oorzaak, noem gevolg
Door verpakkingen met plaatjes gaan ouders volgens lobbyist Rundall babymelk kopen.  Ze denken dat ze net zo’n volmaakte baby krijgen als op het plaatje staat, als ze hem babymelk geven. Ouders die dan niet doorzien, moeten worden beschermd.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen opsommingsverband en chronologisch verband?

Slide 24 - Tekstslide

Oefentoets H4
Maak de toets. 
Klaar? 
Lees blz. 68 en 96 nog eens door. 
Groene theorie = wat je uit je hoofd moet leren. 
Maak een samenvatting voor jezelf.

Slide 25 - Tekstslide

Voorbereiden op de toets
Bereid je voor op de toets H3H4 Lezen 16 december door: 
Huiswerkopdrachten te maken. 
De theorie te leren.
De oefentoetsen te maken.
Je aantekeningen te leren.

Slide 26 - Tekstslide

https://www.examenoverzicht.nl/nederlands/tekstsoorten-en-schrijfdoelen
Uitleg over tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm.
Handig voor als je straks in de 4e zit. 

Slide 27 - Tekstslide

Chromebooks
Log in Magister - leermiddelen- licentie NN
Ga naar H3 Lezen
Maak de oefentoets online
Klaar? Maak de BRUG Lezen
Klaar? H4 startopdracht en opdracht 1

Slide 28 - Tekstslide

H3 Lezen

Slide 29 - Tekstslide

1. Begrippen van H1H2
Onderwerp van de tekst
Hoofdzaken/bijzaken
Tussenkopjes
Hoofdgedachte
Alineaverbanden

Slide 30 - Tekstslide

2. Wat is het onderwerp van de tekst?
Hoe vind je het onderwerp van de tekst?
KIJK NAAR DE TITEL
Lees de inleiding
Lees de tussenkopjes
Bekijk de plaatjes.

Slide 31 - Tekstslide

6. Alineaverband door signaalwoorden
Losse alinea's kunnen aan elkaar verbonden worden met signaalwoorden.
1. Verband van voorbeeld: zo, bijvoorbeeld, zoals
2. Verband van tegenstelling: maar, echter
3. Verband van opsomming: ook, en, tevens, vervolgens, daarna 

Slide 32 - Tekstslide

7. Dit moet je echt in je hoofd stampen.
1. Verband van voorbeeld: zo, bijvoorbeeld, zoals
2. Verband van tegenstelling: maar, echter
3. Verband van opsomming: ook, en, tevens, vervolgens, daarna 

Slide 33 - Tekstslide

4. Tijdsvolgorde
Eerst bereikten de Nederlandse voetbalvrouwen de kwartfinale, daarna gingen ze door naar de halve finale en vervolgens wisten ze de finale te winnen!

Slide 34 - Tekstslide

5. Oorzaak en gevolg
Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.
Oorzaak: een enge film kijken.
Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.

Slide 35 - Tekstslide

6. Voorwaarde
 Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.
Vraag: wat is de voorwaarde hier?
A Het anders/beter leren
B Het overgaan naar volgend jaar

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeeld van een toetsvraag
Vul de zin met de juiste woorden aan.
1. Verder is een signaalwoord voor een […], hoewel is een signaalwoord voor een […].

Slide 37 - Tekstslide

1. Vier manieren van inleiden
- kort verhaal
- vragen stellen
- onderwerp aankondigen
- aanleiding van het schrijven vermelden

Slide 38 - Tekstslide

2. Drie manieren om tekst af te sluiten
Samenvatting, conclusie, advies

Slide 39 - Tekstslide

Doel van de schrijver

Uitleggen
Informeren
Amuseren
Mening geven
Overtuigen
Overhalen

 Tekstsoort

Uiteenzettende tekst
Informatieve tekst
Amuserende tekst
Beschouwende tekst
Betogende tekst
Activerende tekst

Slide 40 - Tekstslide