13.2 osmose frieten

Welkom
uitleg osmose
Inzetten frietenpracticum
Vervolg uitleg
Afmaken frietenpracticum
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
bioMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
uitleg osmose
Inzetten frietenpracticum
Vervolg uitleg
Afmaken frietenpracticum

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen


Je kunt uitleggen wat diffusie is en hier voorbeelden van noemen
Je kunt uitleggen wat er bij osmose gebeurt 
Je weet het verschil tussen actief en passief transport in een cel. 

Slide 2 - Tekstslide

Osmose 

Osmose lijkt op diffusie. 

Wat is diffusie??

Slide 3 - Tekstslide

Osmose lijkt op diffusie. 
Diffusie is het verplaatsen van gassen van een hoge concentratie naar een lage concentratie.

Osmose noemen we ook wel de diffusie van water. 

Slide 4 - Tekstslide

Difussie
Diffusie is het verplaatsen van stoffen van een hoge concentratie naar een lage concentratie.


Slide 5 - Tekstslide

Osmose


Osmose noemen we ook wel de diffusie van water.

Water verplaatst naar de plaats met de meeste opgeloste stoffen.

Slide 6 - Tekstslide

Osmose
Osmose noemen we ook wel de diffusie van water.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Osmose
Hier zie je een voorbeeld van osmose.
Aan de linkerkant zie je een U-buis met
in het midden een selectief membraan.
Zo'n selectief membraan stelt een 
celmembraan/celwand, in een cel voor.
Aan de rechterkant van de U-buis is de 
concentratie suiker hoger dan aan de 
linkerkant. Dit zorgt ervoor dat het water
zich gaat verplaatsen naar de rechterkant

Slide 9 - Tekstslide

OSMOSE
Water verplaatst naar de plaats met de meeste opgeloste stoffen.

Dit gaan we onderzoeken met een klein frietenpracticum

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoek: Friet
Jullie gaan de invloed van verschillende concentraties zout in water onderzoeken op het gewicht van je frietje (gesneden aardappel). 

Hiervoor neem je maak je drie opstellingen: 
Geen zout, 5 g/100ml (kraanwater), en 20 g/100ml .
Je laat de frietjes ongeveer 25 min liggen in deze opstelling 

Slide 11 - Tekstslide

Stappen van inzetten
Materialen: 3 oplossingen (0 g/100ml, 5 g/100ml, 20 g/100ml)
6 frietjes, 6 reageerbuisjes, weegschaal

Methode: (1) snij de frietjes. 
(2) nummer de reageerbuisjes, per zoutconcentratie 2 reageerbuisjes en vul ze met de juiste vloeistof. 
(3) weeg de frietjes en noteer het gewicht. Stop een frietje in elk reageerbuisje (weet welk gewicht waar in zit).                Laat het 25 min staan


Slide 12 - Tekstslide

Stappen van inzetten
We laten deze frieten staan en gaan de laatste 10 min hiermee verder.
Splitsen de groep: Afstromers (achterin) en doorstromers (voorin) 

Slide 13 - Tekstslide

Afstromers

Je gaat zelfstandig, in stilte, aan de slag met:
1: Nakijken van 13.1 t/m 13.3
2: Maken van samenvattende opdrachten (blz 206,207,208)
3: Leren van de LessonUp over Symbiose 

 Doorstromers

Uitleg van Osmose en de toepassing daarvan

Slide 14 - Tekstslide

Diffusie: Hoe komt het dat als iemand scheet laat in de kamer, je het een momentje later ook ruikt. Maar na een minuut niet meer.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

OSMOSE
Water verplaatst naar de plaats met de meeste opgeloste stoffen.


Slide 17 - Tekstslide

Osmose bij planten.
Osmose plantencellen

Slide 18 - Tekstslide

Planten
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. De cel is stevig en rekt iets uit

Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand


turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse

Slide 19 - Tekstslide

Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.

Slide 20 - Open vraag

Osmose bij dieren

Dierlijke cellen hebben geen celwand, die verschrompelen dus helemaal, of zwellen op tot ze knappen als een balon.

Slide 21 - Tekstslide

Infuus
Een infuus bevat naast medicijnen altijd een fysiologische zoutoplossing. Dat is een oplossing met dezelfde concentratie stoffen als je lichaamscellen

Slide 22 - Tekstslide

Actief/Passief 
Passief (diffusie en osmose)
-kost geen energie
-met concentratie gradiënt mee

Actief
- kost wel energie. voorbeeld: insuline zorgt dat cel 'opent' en zo glucose kan opnemen


Slide 23 - Tekstslide

Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)

Slide 24 - Tekstslide

Wortelharen om water op te nemen

Slide 25 - Tekstslide

Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met                                   wortelharen

Slide 26 - Tekstslide

worteldruk
wortelharen nemen zouten op
door osmose volgt water

opnemen van zouten kost energie
Osmose van water niet.


Slide 27 - Tekstslide

Vaatbundels
'pijpleidingen' 
van de plant
Houtvaten
Bastvaten

Slide 28 - Tekstslide

Bastvaten
  •  vervoeren water en organische stoffen (sacharose) 
 van blad naar de rest van de plant

  • liggen aan de buitenkant van een vaatbundel



Slide 29 - Tekstslide

Houtvaten
  •  vervoeren water en mineralen 
 van wortel naar blad 
  •  dikke celwanden
  • grote openingen 

water omhoog gepompt door: worteldruk, capillaire werking, verdamping

Slide 30 - Tekstslide

transport in houtvaten

transport van water en mineralen vanaf wortels omhoog

stuwende kracht door 3 componenten:

  • verdamping via huidmondjes zorgt voor zuigkracht
  • capillaire werking, doordat het nauwe vaten zijn en het water als een 'draad' omhoog gaat (zie afbeelding hiernaast)
  • worteldruk: mineralen actief opgenomen, hierdoor hogere osmotische waarde, die water uit bodem trekt

Slide 31 - Tekstslide

Vervolg stappen 
Materialen: papier, weegschaal

Methode: (1) Haal de frietjes uit de reageerbuizen. (2) dep ze een klein beetje af zodat ze aan de buitenkant droog zijn. (3) meet het gewicht van elk frietje

Noteer de massa's  op het bord


Slide 32 - Tekstslide

Wat is je onderzoeksvraag?

Slide 33 - Open vraag

Hier is sprake van:
A
Osmose
B
Diffusie

Slide 34 - Quizvraag

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 35 - Quizvraag

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutmoleculen

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 36 - Quizvraag

Wat is je hypothese op je onderzoeksvraag? waarom?

Slide 37 - Open vraag

Dierlijke cellen knappen kapot in een
A
hypertone oplossing
B
hypotone oplossing
C
isotone oplossing

Slide 38 - Quizvraag

Leg uit wat er mis zou gaan als een infuus geen fysiologisch zout, maar kraanwater (hypotoon) zou bevatten.

Slide 39 - Open vraag

Door het verdampen van zweet koel je af bij warm weer. Leg uit waarom je zweet zout smaakt

Slide 40 - Open vraag

De roze moleculen bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 41 - Quizvraag

Verklaar je resultaten.
Gebruik woorden als osmose, hypertoon, hypotoon, isotoon.

Slide 42 - Open vraag

Maak 13.1 af en kijk alles na. 
maak een samenvatting adv. van de lesdoelen (dia 1)

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video