VMBO 3 par 6.2 van alle markten thuis

PARAGRAAF 6.2
Van alle markten thuis
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PARAGRAAF 6.2
Van alle markten thuis

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
In deze les leer je:
  • wat is een markt
  • wat is een concrete markt en wat is een abstracte markt
  • wat is een marktaandeel en hoe bereken je het

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lesdoel
Wat is een markt

Slide 4 - Tekstslide



Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen


Geheel van vraag en aanbod
  • Vraag : wat wil de consument kopen
  • Aanbod : wat bieden producenten te koop aan
Marketing
Markt

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel 
Wat is een concrete markt en wat is een abstracte markt

Slide 6 - Tekstslide

De markt
Concrete markt: 
Een plaats waar kopers en verkopers bij elkaar komen om goederen te verhandelen (marktplaats, supermarkt, Haagse markt)
Abstracte markt: 
Vragers en aanbieders zijn niet op één plek bij elkaar. 
(oliemarkt, huizenmarkt)

Slide 7 - Tekstslide

Abstracte- of concrete markt

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel
Wat is een marktaandeel

Slide 9 - Tekstslide

Marktaandeel
Het deel van de markt dat één  producent/bedrijf heeft van de hele markt van dat product. 

Slide 10 - Tekstslide

Formule marktaandeel
Marktaandeel in €
=  ( eigen omzet : totale omzet ) x 100
of
Marktaandeel in stuks
= ( eigen afzet : totale afzet ) x 100

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld marktaandeel
De markt voor fietsen in Den Haag is 1200 fietsen per jaar. Die kosten 1250 euro per stuk.
Fietsenhandel Snel verkoopt dit jaar 50 fietsen 
Marktaandeel in € =   
Marktaandeel in stuks  =  

Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting
wat is een markt
wat is een concrete markt en wat is een abstracte markt
wat is een marktaandeel en hoe bereken je het

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Lees de theorie in je boek en de theorie uit Lesson up goed door.

Maak de vragen 13 t/m 17 en 20  en 21 vanaf blz 166

en maak de vragen in deze Lesson up

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Pak je boek erbij, check de theorie en maak de vragen.
Zoek in je boek op wat je niet weet!

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor soort markt is de Haagse Markt?
A
Abstracte markt
B
Concrete markt

Slide 16 - Quizvraag

Kies de concrete markt.

A
De arbeidsmarkt
B
De huizenmarkt
C
De markt voor Europese olie
D
De dagelijkse markt in het centrum

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort markt is de Oliemarkt
A
Abstracte markt
B
Concrete markt

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een concrete markt?
A
De huizenmarkt
B
De supermarkt
C
Oliemarkt

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
De paardenmarkt in Zuidlaren.
B
Supermarkt Plus.
C
Vishandel Koelewijn.
D
De woningmarkt in Nederland.

Slide 20 - Quizvraag

Een marktaandeel is
A
het deel van de totale markt van alle producten die te koop zijn
B
de afzet van een bedrijf als percentage van de totale afzet van dat product
C
het stukje van de markt waar jij je kraam mag zetten

Slide 21 - Quizvraag

Bereken het marktaandeel
van Toyota in procenten
van de afzet.
A
666,7%
B
15%
C
0,15%
D
6,7%

Slide 22 - Quizvraag

Welk bedrijf heeft het grootste marktaandeel?
A
Apple
B
LG
C
Huawei
D
Samsung

Slide 23 - Quizvraag

Hoe bereken je het marktaandeel?
A
Afzet : totale afzet v/d markt X 100%
B
Omzet : totale omzet v/d markt X 100%
C
Beide formules zijn juist
D
Beide formules zijn onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Het marktaandeel van een fietsfabrikant gemeten naar de afzet bedraagt 14%. Het marktaandeel gemeten naar de omzet is 15%. Dit komt doordat...
A
..de prijs van de fabrikant hoger is dan de gemiddelde marktprijs
B
..de prijs van de fabrikant lager is dan de gemiddelde marktprijs
C
..de omzet van de fabrikant hoger is dan de gemiddelde marktomzet
D
..de afzet van de fabrikant lager is dan de gemiddelde marktafzet

Slide 25 - Quizvraag

Bereken het marktaandeel van Samsung
Samsung
30000
Apple
75000
LG
10000
Huawei
25000
Overig
5000
A
25,3%
B
21,4%
C
19,5%
D
20,7%

Slide 26 - Quizvraag