5.3 en 5.4 Herhaling

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 5.3 en 5.4 Herhaling
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check + arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie en je schrift van economie. 

Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerkcontrole.

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- heb je de theorie van 5.3 en 5.4 nog eens geoefend. 

- ken je de begrippen van 5.3 en 5.4

Leergebiedoverstijgende doelen:

Reflecteren

- Schat in wat nodig is om een leerdoel te beheersen (uitleg strategie, oefentijd, herhaling nodig)

- Vertelt wat de waarde is van deze opdracht voor zichzelf.

3. Herhaling

9% BTW of 21% BTW

1. 9%
2. 21%

Een broodje kost inclusief BTW €2,50. De btw is 9%.

Wat is de prijs exlusief btw?

1. € 2,72
2. € 2,06
3. € 2,36
4. € 2,29

Is de consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?

1. inclusief
2. exclusief

Hoe bereken je de consumentenprijs?

Verkoopprijs = € 20,66. BTW = 21%
Wat is de consumentenprijs? Noteer ook de berekening!

consumentenprijs=verkoopprijs+btw

De consumentenprijs van een iPhone is € 688,19 (incl. 21% btw).
Hoeveel is de prijs exclusief btw? Noteer ook de berekening!

Prijs incl. 21% btw ÷ 121 × 100 = prijs excl. btw / verkoopprijs

Een sinaasappel kost €2,12 inclusief 9% btw.
Wat is de prijs exclusief btw? Noteer ook de berekening!

Prijs incl. 9% btw : 109 x 100 = prijs excl. btw / verkoopprijs

Wat is de inkoopwaarde?

1. De prijs waarvoor een winkelier een product inkoopt dat hij later wil verkopen
2. Het bedrag de winkelier bij de inkoopprijs optelt
3. Het totaalbedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkoop van producten
4. Het totaalbedrag dat een bedrijf uitgeeft aan de inkoop van producten

Hoe bereken je de brutowinst?

Brutowinst = ...

1. Inkoopwaarde - Omzet
2. Omzet - Bedrijfskosten
3. Omzet + Winst
4. Omzet - Inkoopwaarde

Deze maand heb je een omzet behaald van €24.800. De inkoopwaarde is €9.600. Bereken de brutowinst. Noteer ook de berekening.

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde.

Hoe bereken je de nettowinst? Noteer de formule.

Wat kunnen bedrijfskosten zijn?

Met de strandtent heb je een brutowinst behaald van €95.000. De bedrijfskosten zijn €49.000.
Bereken de nettowinst. Noteer ook de berekening!

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Bereken de BTW van €91. De BTW is 21%

1. €21
2. €17,36
3. €15,79
4. €18,35

4. Instructie

Berekening brutowinst

omzet−inkoopwaarde=brutowinst

Je hebt in één week €1.500 omzet behaald.
De inkoopwaarde was €850. Bereken de brutowinst.

brutowinst=omzet−inkoopwaarde

Berekening nettowinst

Wanneer je de brutowinst niet weet, moet je deze eerst uitrekenen.

brutowinst−bedrijfskosten=nettowinst

De brutowinst is in één week €650.
Je hebt €350 bedrijfskosten. Bereken de nettowinst.

nettowinst=brutowinst−bedrijfskosten

Brutowinst en nettowinst samen

Omzet

Inkoopwaarde     -

Brutowinst

Bedrijfskosten    -                     

Nettowinst

Korte video met uitleg paragraaf 5.3

volgende dia

apps.noordhoff.nl

Korte video met uitleg paragraaf 5.4

volgende dia

apps.noordhoff.nl

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig, dan maken we samen opdracht 18, 19 en 25.

De rest mag zelfstandig aan de slag met de herhalingsopdrachten van paragraaf 5.3 en 5.4 opdracht 13 t/m 26 op blz. 151

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig de herhalingsopdrachten opdracht 1 t/m 26 op blz. 150/151

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

Daarna ga je de begrippen van H5 leren.

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- heb je de theorie van 5.3 en 5.4 nog eens geoefend?

- ken je de begrippen van 5.3 en 5.4?

Huiswerk en toetsen

Huiswerk: 

Dinsdag 23 mei

Herhaling opdracht 13 t/m 26

Toetsen: