Je bezit basiskennis over gedrag van mensen.
Je kent basisbegrippen die horen bij module werkveld.
Je kunt jezelf presenteren.
Je kunt jezelf beoordelen op ondernem gedrag.
Je bezit kennis over belangrijke (actuele) ontwikkelingen in je werkveld.
Je kunt de eigen werksituatie in beeld brengen.
Je kunt verbetervoorstellen doen met betrekking tot je eigen werksituatie.
Je kunt een verandering aan de hand van een stappenplan uitvoeren.
Je kunt omgaan met feedback.
Je kunt reflecteren op je eigen gedrag.