In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets Hoofdstuk 3 Nova
Doel: Wat weet ik nog niet?
Slide 1 - Tekstslide
Mist bestaat uit heel kleine druppeltjes water. In welke fase is het water in de mist?
A
Het is een damp
B
Het is een gas
C
Het is een vaste stof
D
het is een vloeistof
Slide 2 - Quizvraag
In Noord-Scandinavië kan de temperatuur in de winter lager zijn dan -20°C. Daar wordt geen zout gebruikt voor de bestrijding van gladheid maar zand. Waarom wordt er zand gebruikt in plaats van zout?
A
De milieuwetgeving in die landen vereist dit
B
Het is te koud voor zout
C
Zand werkt beter op de kiezelwegen in het noorden
D
Zand zorgt voor stroevere sneeuw.
Slide 3 - Quizvraag
Vloeibaar kaarsvet wordt vast. Hoe heet deze fase-overgang?
A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Bevriezen
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 6 - Quizvraag
Vervluchtigen is de faseovergang van ....
A
vast naar gas
B
gas naar vloeibaar
C
vloeibaar naar gas
D
vloeibaar naar vast
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor soort thermometer is dit?
A
• een koortsthermometer
B
• een vloeistofthermometer
C
• een oventhermometer
D
• een buitenthermometer
Slide 8 - Quizvraag
Een thermometer bestaat uit
A
stijgbuis, reservaat, schaalverdeling
B
Daalbuis, reservoir, schaalverdeling
C
Stijgbuis, reservoir, vloeistof
D
Reservoir, stijgbuis, schaalverdeling
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-20 graden Celsius
B
van 30 tot 50 graden Celsius
C
van -30 tot +50 graden Celsius
D
20 graden Celsius
Slide 10 - Quizvraag
Welke fase overgang is dit? Als vloeibare tin in een vormpje afkoelt?
Slide 11 - Open vraag
Met welke fase-overgang heb je te maken: Als 's winters je bril beslaat als je van buiten naar binnen gaat?