Argumenteren, redeneren, samenvatten

Argumenteren 

Welkom!
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Argumenteren 

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Uit het examen 2021-1
8 Welk argumentatieschema wordt in alinea 4 vooral gebruikt? een argumentatieschema op basis van
A autoriteit
B kenmerk of eigenschap
C oorzaak en gevolg
D overeenkomst en vergelijking
E voorbeelden
F voor- en nadelen


Slide 3 - Tekstslide

Uit het examen 2021-1
Alinea 5 is te lezen als een zelfstandige redenering. Elke zin binnen deze redenering heeft een eigen functie. Twee van die functies zijn in onderstaand schema al gegeven.
Vul de ontbrekende functies in.
Noteer daartoe de nummers van de betreffende zinnen en zet daarachter de juiste functie.
Kies uit: argument, standpunt of tegenargument. Een functie kan meer dan een keer voorkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Uit het examen 2021-1
“Zo kent ook de maatschappij losse eindjes en restcategorieën” (regels 113-114) Een kritisch lezer kan in een tekst verschillende drogredenen herkennen, zoals:
1 cirkelredenering
2 onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema
3 overdrijven van voor- of nadelen
4 overhaaste generalisatie
5 persoonlijke aanval
6 verkeerde vergelijking
7 vertekenen van het standpunt
10 Geef aan van welke drogreden uit bovenstaande lijst er sprake zou zijn in het gegeven citaat en leg uit op grond van de tekst wat er dan niet klopt in de argumentatie.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.

Slide 5 - Tekstslide

Argumentatie blz.50-57 examenbundel
  soorten argumenten
argumentatie opbouw
argumentatieschema' s
drogredenen 
aanvaardbaarheid van argumentatie 
 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Soorten argumenten (blz.50-51 examenbundel)
Feiten
Voorbeeld
Vergelijking
Ervaring
Gezag of autoriteit
Gevolg
Nut of gewenste gevolgen
Onderzoek of wetenschap
Algemene normen en waarden
Vermoedens
Geloof of (levensbeschouwelijke) overtuiging
Emotioneel
Veronderstellingen

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatie opbouw
Argumenten kunnen op verschillende manieren het standpunt ondersteunen:
Enkelvoudige argumentatie
Meervoudig
Nevenschikkend
Onderschikkend 

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Redenering = geheel van standpunt en argumenten
Gebaseerd op:
Oorzaak en gevolg (causaliteit)
Vergelijking
Voorbeelden
Voor- en nadelen
kenmerk of eigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid van argumentatie (blz. 56-57)
a.De betrouwbaarheid van de bronnen (deskundigheid, partijdigheid, consistentie)
b. Controleerbaarheid en aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
c.Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken en argumenten

Slide 11 - Tekstslide

drogredenen
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Onjuist beroep op kenmerk en eigenschap
Overdrijven van voor- en nadelen
Vals dilemma
Verkeerde vergelijking
Overhaaste generalisatie
Cirkelredenering
Persoonlijke aanval
Ontduiken van bewijslast
Vertekenen van het standpunt
Bespelen van het publiek
Onjuist beroep op autoriteit

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Herhalen drogredenen
Wat weet je nog over drogredenen?
Er volgen tien vragen over drogredenen. 
Antwoord binnen 20 seconden!

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Op welke drogreden lijkt deze vrouw hier terug te vallen?
A
Bespelen van publiek
B
Argumentum ad hominem
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

Ontduiken van bewijslast
Er wordt wel een mening gegeven, maar geen argument. De ander moet maar met een tegenargument komen. 

(...of zich inlezen!)

Slide 17 - Tekstslide

Drogreden:
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 18 - Quizvraag

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking

Slide 19 - Quizvraag

Literatuur is saai, want er gebeuren helemaal geen spannende dingen in
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
cirkelredenering
C
ontduiken van bewijslast

Slide 20 - Quizvraag

Ga jij me nu vertellen dat ik een fout maak? Wat weet jij nu? Jij bent nog niet eens oud genoeg om te stemmen
A
bespelen van het publiek
B
vertekenen van het standpunt
C
verkeerde vergelijking
D
persoonlijke aanval

Slide 21 - Quizvraag

Het nieuwe album van Ed Sheeran is absoluut de allerbeste muziek. Dat zei Peter R. de Vries ooit in RTL Boulevard.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuist beroep op kenmerk / eigenschap
C
vals dilemma
D
overdrijven van voor- en nadelen

Slide 22 - Quizvraag

Het kabinet vindt niet dat er nieuwe sancties tegen Rusland moeten komen. Ze willen natuurlijk het liefst dat Poetin hier morgen de boel inneemt.
A
vertekenen van het standpunt
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
overdrijven van de voor- en nadelen

Slide 23 - Quizvraag

Als Nederland softdrugs volledig legaliseert, krijgen we hier veel meer drugsverslaafden, waardoor wij als land veel status zullen verliezen en daardoor ook heel veel invloed binnen de EU.
A
Bespelen van het publiek
B
Overdrijven van voor- en nadelen
C
Onjuist beroep op oorzaak/gevolg
D
Overhaaste generalisatie

Slide 24 - Quizvraag

Jij hebt de overval gepleegd! Bewijs maar eens dat het niet zo is!
A
Persoonlijke aanval
B
Vertekenen van het standpunt
C
Cirkelredenering
D
Ontduiken van de bewijslast

Slide 25 - Quizvraag

Wij hebben dit voorjaar in een hotel in Dresden gelogeerd. Het was er superschoon: de douche, het bed en de vloer waren om van te eten. Zie je wel dat Duitsers zeer net en hygiënisch zijn.

Slide 26 - Open vraag

lezen en vragen maken
Examenbundel blz. 214 tekst 4  'Misschien moeten we eerst eens begrijpen wat ons overkomen is'
uit het examen 2021 -tijdvak 2 
 en maken de vragen 30, 31, 33, 34 ( 38, 39 en 40) 
 

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 30 Wat is het impliciete standpunt van tekst 4 zoals blijkt uit alinea 1 en 2?
A
De overheid...
B
De politiek...
C
Het is zorgelijk...
D
Zowel bedrijfsleven ...

Slide 28 - Quizvraag

Vraag 31 maak de argumentatie expliciet door het standpunt en het argument te noemen.

Slide 29 - Open vraag

uit de theorie
blz. 57 examenbundel:
Een argument is relevant  (van belang) wanneer aanvaarding ervan het standpunt aannemelijker maakt.

Slide 30 - Tekstslide

vraag 33 Geef aan of je de gebruikte argumentatie juist vindt of niet en leg uit waarom. Kies een van de zinnen:

Slide 31 - Open vraag

vraag 34 Weliswaar..., maar..., dus...

Slide 32 - Open vraag

vraag 38 De toonzetting is vooral:
A
analyserend en bezorgd
B
constructief en genuanceerd
C
moraliserend en ironisch
D
zakelijke en vilein

Slide 33 - Quizvraag

vraag 39

Slide 34 - Open vraag

vraag 40

Slide 35 - Open vraag

(15) Een kleine taal als het Nederlands zal
waarschijnlijk in de loop van de huidige eeuw een streektaal worden; 
en ook al zullen wij die nu leven, allemaal
aan het Nederlands vasthouden, toch zal die taal daarna – omdat alle  ontwikkelingen altijd sneller gaan dan we denken – wellicht een dode taal zijn, die alleen nog in geschrifte voort-bestaat. 
(16) Maar een prachtige taal die zo-
maar verdwijnt – dat mág en kan toch
niet?
Lieve hemel, er verdwijnt wel meer dat
ons dierbaar was. Typisch Nederlandse
gebruiken zijn veelal al uitgestorven.
Zo ook de trekschuit en de plaggenhut,
de el, het mud en de bunder, het hand-
zetten en het kievitseierenrapen, de
klompendans en het midwinterblazen,
de neteldoek en de neepjesmuts. Veel
nostalgische gebruiken slijten uit,
samen met veel narigheid die daarbij
hoorde.

Tekst 1 Ape, nut, Mies

Slide 36 - Tekstslide

Wat is het standpunt van Hans van den Bergh over de mogelijke verdwijning van de Nederlandse taal, gelet op alinea 15 en 16 van de tekst ‘Ape, nut, Mies’?

Slide 37 - Open vraag

Wat is het argument dat hij daarvoor geeft?

Slide 38 - Open vraag

Niet alle lezers zullen het met het beweerde in alinea 16 eens zijn.
Welk bezwaar zouden zij tegen de redenering in deze alinea kunnen maken?

A
De bewijslast wordt ontdoken.
B
Er wordt een overhaaste conclusie getrokken.
C
Er wordt een twijfelachtige vergelijking gemaakt.
D
Het standpunt van de tegenstanders wordt vertekend.

Slide 39 - Quizvraag

(10) Het veranderende klimaat
veroorzaakt heus niet alleen ellende,
het biedt ook kansen. Het lijkt soms
bijna een taboe om het onderwerp
vanuit die invalshoek te bezien. In
Nederland gaan gelukkig steeds meer
stemmen op om de klimaatverandering
niet uitsluitend als een continue drei-
ging te zien. Kort geleden bracht de
VROM-raad een rapport uit met de titel
‘De hype voorbij’. Daarin wordt gepleit
voor een omslag in het denken over
het adaptatiebeleid. Adaptatie is
het sleutelwoord: we moeten ons bij het
maken van nieuwe plannen simpelweg

aanpassen aan een veranderend
klimaat. Uitsluitend ertegen strijden
door bijvoorbeeld onze kooldioxide-
uitstoot te verminderen is niet genoeg.
Adaptatie is overigens geen capitu-
latie, oordeelde de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid
onlangs. “Aanpassing aan een veran-
derend klimaat vermindert of voorkomt
latere schade. Dat is geen nederlaag,
maar juist aantrekkelijk. De vruchten
van de lokale inspanning worden
immers ook lokaal genoten, terwijl dat
bij emissiereductie3) slechts in zeer
geringe mate het geval is.”

Tekst 4 Hoera! Een nieuw klimaat

Slide 40 - Tekstslide

In alinea 10 verwijst de auteur naar een rapport van de VROM-raad om zijn standpunt te ondersteunen. Van welk type argumentatie maakt hij daarbij gebruik?
Argumentatie op basis van

A
autoriteit
B
feiten
C
geloof
D
voordeel – nadeel

Slide 41 - Quizvraag

(12) Alle voorspellingen die worden
gedaan over de invloed van het gedrag
van een zwangere vrouw op de kwaliteit
van de baby na de geboorte, zijn slagen
in de lucht. Er is eenvoudig geen goede
manier om de invloed van al die
‘risico’s’ wetenschappelijk vast te stel-
len. Het gedrag van een moeder tijdens
een zwangerschap vormt maar een
flintertje in het hele spectrum van
omgevingsinvloeden. 
Tekst 5 Bemoeiziek

Slide 42 - Tekstslide

‘Er is eenvoudig geen goede manier om de invloed van al die “risico’s” wetenschappelijk vast te stellen.’ (regels 189-192) In welk opzicht is het argument waarmee deze stelling onderbouwd wordt onaanvaardbaar?
De argumentatie

A
berust op een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie.
B
berust op een verkeerde vergelijking.
C
bestaat uit onjuiste feiten.
D
mist afdoende bewijsvoering.

Slide 43 - Quizvraag

Samenvatten blz.42 examenbundel
Open samenvattingsopgaven
Samenvattingsopgaven in meerkeuzevorm
Samenvattingsopgaven in de vorm van een schema (2019 -I Vraag 10)

Slide 44 - Tekstslide

vraag 10 uit het examen 2019-1
De deskundigen Paul Zak en Sherry Turkle geven in alinea 7 ieder een eigen opvatting over fomo als een mogelijke verslaving.
Hieronder staat in een schema een onvolledige samenvatting van hun opvattingen.
Paul Zak beweert... 1 want... 2
en dat doet verlangen naar meer. Sherry Turkle vindt... 3
want dan klinkt de roep om die verslavende sociale netwerken uit te bannen
en dat kan niet want ...4 dus... 5
Vul het schema aan.
Neem de nummers over en schrijf je antwoord achter de nummers. Zorg dat er correcte zinnen ontstaan en gebruik voor je antwoord niet meer dan 60 woorden.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van alinea 4?
A
De minister van Verkeer houdt te weinig rekening met de wensen van de doorsnee burger.
B
Het is niet realistisch te denken dat het mogelijk is het fileprobleem op te lossen.
C
Het zou verstandig zijn een andere benadering te kiezen voor het fileprobleem.
D
Verdere uitbreiding is een te dure oplossing voor het fileprobleem.

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Wat is in dit fragment het antwoord op de vraag 'Valt geluk te bevorderen?'
A
Geluk valt niet te bevorderen (...) voor bestaanszekerheid.
B
Geluk valt niet te bevorderen(...) gelukkig te worden.
C
Geluk valt te bevorderen door het opheffen (...) te verbeteren.
D
Geluk valt te bevorderen door verbetering van de samenleving (...) als individu.

Slide 50 - Quizvraag

opdracht samenvatten
opdracht 5 Tekst 4 Gezin in de tang
Lees de alinea's 7, 8, 9 en 10
vraag 3 Geef een samenvatting van alinea's 7, 8, 9 en 10 in maximaal 30 woorden
Onderstreep de kernzinnen

Slide 51 - Tekstslide

Geef een samenvatting van de alinea's 7 , 8 , 9 en 10 in maximaal 30 woorden.

Slide 52 - Open vraag

Antwoord  vraag 3 bij 
tekst 4 Gezin in de tang
De vanzelfsprekende solidariteit tussen mensen met en zonder kinderen is afgenomen en daarmee de tolerantie jegens kinderen. Opvoeden is dan ook niet langer een maatschappelijk gewaardeerde bezigheid.(27 woorden)

Slide 53 - Tekstslide

Hoe tevreden (nieuwe dingen geleerd, veel geoefend, gelachen etc. ) verlaat je deze les?
0100

Slide 54 - Poll

Welke tips kun je geven?

Slide 55 - Open vraag