Leestekens & hoofdletters
1 / 18
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de naam van de docent?
A
Mevrouw Jansen
B
Mevrouw Slootjes
C
Mevrouw van de Berg
D
Mevrouw Peters
Slide 3 - Quizvraag
Welke drie leestekens hebben we geoefend in de opdrachten?
Slide 4 - Open vraag
Waarom gebruik je
leestekens?
leestekens?
Slide 5 - Woordweb
Wat is niet waar over leestekens?
A
Je mag er soms twee achter elkaar gebruiken.
B
Ze zorgen ervoor dat je een tekst makkelijker kan lezen.
Slide 6 - Quizvraag
Maak een zin met het werkwoord 'lezen' en gebruik een uitroepteken (!)
Slide 7 - Open vraag
Maak een zin met het werkwoord 'eten' en gebruik een vraagteken (?)
Slide 8 - Open vraag
Welk gevoel krijg jij bij deze zin:
Morgen moet je naar de fysio!
Morgen moet je naar de fysio!
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
Welk gevoel krijg jij van deze zin:
Morgen moet je naar de fysio.
Morgen moet je naar de fysio.
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Welk leesteken past aan het einde van de zin:
Zullen we morgen naar de bioscoop gaan
Zullen we morgen naar de bioscoop gaan
A
Punt (.)
B
Vraagteken (?)
C
Uitroepteken (!)
D
Geen leesteken
Slide 11 - Quizvraag
Welk leesteken past aan het einde van de zin:
Doe die deur nou eens dicht
Doe die deur nou eens dicht
A
Punt (.)
B
Vraagteken (?)
C
Uitroepteken (!)
D
Geen leesteken
Slide 12 - Quizvraag
Noteer de woorden uit de zin die met een hoofdletter moeten:
in duitsland eet lieke een appel.
in duitsland eet lieke een appel.
Slide 13 - Open vraag
Noteer de woorden uit de zin die met een hoofdletter moeten:
de toneelclub treedt vaak op in assen.
de toneelclub treedt vaak op in assen.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Nog eentje dan:
Zoek een plaatje van 'iets' wat je schrijft met een hoofdletter
Zoek een plaatje van 'iets' wat je schrijft met een hoofdletter
Slide 16 - Open vraag
Wat wil je graag nog
extra oefenen?
extra oefenen?
