Paragraaf 2.1 ,2.3 & 2.5

GROEPSVORMING
Paragraaf 2.1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

GROEPSVORMING
Paragraaf 2.1

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les weet je ...
  • ... wat het hoofdconcept binding inhoudt.
  • ... welke verschillende typen bindingen mensen kunnen hebben.
  • ... wat het kernconcept groepsvorming inhoudt.
  • ... hoe het proces van in- en uitsluiting werkt.
  • ... wat sociale controle inhoudt.
  • ... wat het verschil tussen stereotypen en vooroordelen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

BINDING
Binding verwijst naar de relaties en onderlinge afhankelijkheden:
  • Tussen mensen in een gezin of familie;
  • Tussen leden van een groep;
  • In de maatschappij;
  • Op het niveau van de staat.

Bijvoorbeeld: Nederland voelen zich verbonden doordat we allemaal Nederlands spreken en dezelfde cultuur hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Met wie voel jij je verbonden?

Slide 4 - Woordweb

Affectieve binding
Emotionele binding. Affectieve bindingen verwijzen naar gevoelens om ergens bij te horen.

Slide 5 - Tekstslide

Met wie heb jij een affectieve binding?

Slide 6 - Woordweb

Cognitieve binding
Bindingen en afhankelijkheden die te maken hebben met de overdracht en verwerving van kennis.  
 

Slide 7 - Tekstslide

Met wie zou jij een cognitieve binding kunnen hebben?

Slide 8 - Woordweb

Economische binding
Binding die te maken heeft met werk, geld en met goederen die nodig zijn voor het bestaan.

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een economische binding

Slide 10 - Open vraag

Politieke binding
Bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld moeten worden op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs en zorg.

Dit zijn zaken die door de overheid geregeld worden op basis van de wet.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

GROEPSVORMING
Bindingen die tussen meer dan twee mensen tot stand komen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.


Slide 13 - Tekstslide

VORMEN VAN EEN GROEP
Bij groepsvorming bestaat een groep nog niet, deze wordt gevormd.

Bindingen kunnen leiden tot groepsvorming, bijvoorbeeld als:
  • Ze iets met elkaar delen (zoals: hobby of interesse)
  • Ze dezelfde waarden hebben (zoals: geloof)
  • Ze dezelfde belangen hebben (zoals: werknemers)
  • Ze gelijke ervaringen hebben (zoals: soldaten)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Sociale controle
Wanneer mensen anderen ertoe of dwingen om zich te houden aan de normen van de groep.

Slide 17 - Tekstslide

Informele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep.

Slide 18 - Tekstslide

Formele sociale controle
Dit vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.

Slide 19 - Tekstslide

SOCIALE COHESIE
Paragraaf 2.3

Slide 20 - Tekstslide

NA DEZE LES WEET JE ...
  • ... wat het kernconcept sociale cohesie inhoudt.
  • ... welke factoren de samenleving bijeen houden.
  • ... wat de negatieve kanten van sociale cohesie zijn.

Slide 21 - Tekstslide

SOCIALE COHESIE
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.

Slide 22 - Tekstslide

WAT HOUDT DE SAMENLEVING BIJEEN?
Drie antwoorden op deze vraag:
  1. Gedeelde normen en waarden
  2. Wederzijdse afhankelijkheid
  3. Dwang

Slide 23 - Tekstslide

GEDEELDE NORMEN EN WAARDEN
Ook wel saamhorigheidsbesef.

  • Hoe worden deze gedeelde waarden en normen overgedragen?
  • Waarom leiden deze ertoe dat de samenleving bijeen blijft?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

WEDERZIJDSE AFHANKELIJKHEID
Mensen zijn met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk.

  • Welke type bindingen hebben we?
  • Waarom leidt het streven naar eigenbelang tot meer wederzijdse afhankelijkheid?

Slide 26 - Tekstslide

DWANG
Opgelegde vorm van binding.

  • Is er alleen sprake van dwang in een dictatuur of ook in een democratie?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Mensen voelen zich met elkaar verbonden
A
Sociale cohesie
B
Socialisatie
C
Sociale controle
D
Identiteit

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Waarom kan sociale cohesie ook negatief zijn?

Slide 31 - Open vraag