1.4 Mengsels

1.4 Mengsels
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

1.4 Mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Soorten mengsels
10 min
-Oplosmiddelen
10 min
-Oefenen
40 min

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 1.4 Mengsels

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt uitleggen wat een oplossing is.
  • Je kunt uitleggen wat een suspensie is.
  • Je kunt uitleggen wat een emulsie is.
  • Je kunt herkennen of een mengsel een oplossing, een suspensie of een emulsie is.
  • Je kunt voorbeelden van de verschillende typen mengsels noemen.

Slide 5 - Tekstslide

Oplossingen
Oplossing:
(vloeistof in vloeistof) (vaste stof in vloeistof)

Helder mengsel (soms gekleurd), stoffen zijn helemaal erin opgelost.

Voorbeelden:
Suikerwater, koffie, thee



Slide 6 - Tekstslide

Suspensies
Suspensie:
(vaste stof in vloeistof)

Troebel mengsel
Vaste stof die zweeft in een vloeistof
Na een tijdje zakt de vaste stof naar beneden, dit noem je bezinken.

Voorbeelden:
Sinaasappelsap, zand in water, krijtpoeder in water


Slide 7 - Tekstslide

Emulsies
Emulsie:
(vloeistof in vloeistof)
  • Troebel mengsel van vloeistoffen
  • Druppeltjes van een vloeistof zweven in de andere vloeistof
  • Vloeistoffen ontmengen
  • Ene vloeistof ligt bovenop andere vloeistof
  • Voorbeeld: olie met water

Emulgator:
Hulpstof die zorgt dat vloeistof toch beter met elkaar oplossen.
Bijvoorbeeld: zeep, eigeel

Slide 8 - Tekstslide

Wat voor soort mengsel is zout water?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie
D
Geen van allen

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort mengsel is mist?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie
D
Geen van allen

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor soort mengsel is Red Bull?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie
D
Geen van allen

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort mengsel is melk?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie
D
Geen van allen

Slide 12 - Quizvraag

Oplosmiddelen
Een oplosmiddel is een vloeistof waarin je vaak een vaste stof oplost.
Vaak is water het oplosmiddel, maar niet altijd.

Ligt aan de hydrofobiciteit:
  • Sommige stoffen zijn hydrofiel, dit betekent dat ze goed oplossen in water.
  • Sommige stoffen zijn hydrofoob, deze lossen slecht op in water. Hier kan je
    water niet als oplosmiddel gebruiken.

Hydrofiele stoffen: suiker, zout, kleurstof
Hydrofobe stoffen: oliën, vetten, nagellak, zand




Slide 13 - Tekstslide

Oplosmiddelen
Voor hydrofobe stoffen heb je dus een ander oplosmiddel nodig:
  • Wasbenzine lost vetten op.
  • Spiritus ontvet ramen.
  • Aceton wordt gebruikt als nagellakremover.

Maar er zijn ook hydrofobe stoffen die nergens in oplossen:
  • Zand

Slide 14 - Tekstslide

Geef van de volgende stoffen aan of ze hydrofiel of hydrofoob zijn.
Hydrofiel
Hydrofoob
Zout
Zand
Krijt poeder
Alcohol
Olie
Aanmaak siroop

Slide 15 - Sleepvraag

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 1 Paragraaf 4:
1 t/m 13

Slide 16 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 17 - Tekstslide