Je leert het verschil tussen biotisch en abiotisch, verschillende organisatieniveaus van levende wezens, wat biologisch evenwicht is en wat een optimumkromme inhoudt.
Slide 2 - Tekstslide
Begrippen:
milieu
ecologie
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen:
biotische factoren
Slide 4 - Tekstslide
Begrippen:
abiotische factoren
Slide 5 - Tekstslide
Begrippen:
milieu
ecologie
biotisch
abiotisch
individu
Slide 6 - Tekstslide
Begrippen:
milieu
ecologie
biotisch
abiotisch
individu
populatie
Slide 7 - Tekstslide
Begrippen:
individu
populatie
levensgemeenschap
Slide 8 - Tekstslide
Begrippen:
levensgemeenschap
ecosysteem
populatiegrootte
Slide 9 - Tekstslide
Begrippen:
levensgemeenschap
ecosysteem
populatiegrootte
biologisch evenwicht
Slide 10 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
Slide 11 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
Slide 12 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
optimumkromme
tolerantiegebied
Slide 13 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
optimumkromme
Slide 14 - Tekstslide
Ecologie = het bestuderen van alle relaties
tussen organismen en hun milieu.
Organismen =
één enkel levend wezen.
Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Levenloze natuur = natuur die nog nooit geleefd heeft.
Slide 15 - Tekstslide
Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.
Abiotische factoren:
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.