Les comparaisons - de vergelijkingen

Bonjour tout le monde! 
Dans ce cours, on parle de la grammaire I du chapitre 5. On va parler et travailler des comparaisons. 
Étape 1: regarde la théorie à la page 70 (tb)
Étape 2: regarde la suite (het vervolg) de ce LessonUp.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde! 
Dans ce cours, on parle de la grammaire I du chapitre 5. On va parler et travailler des comparaisons. 
Étape 1: regarde la théorie à la page 70 (tb)
Étape 2: regarde la suite (het vervolg) de ce LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Klaar voor?
Om te checken dat je dit onderwerp goed snapt, moet je de volgende theorie-vragen beantwoorden. Heb je goed de theorie op pagina 70 doorgenomen? Dan mag je nu beginnen met de volgende dia's van deze LessonUp. 

Slide 2 - Tekstslide

Eerst even herhalen: in het NL maak je de vergrotende trap door -er acher het bijv. nw te plakken. Hoe doe je het in het Frans?
A
Je zet "plus" voor het bijv. nw.
B
Je zet "plus"voor het zelfst. nw
C
Je zet "plus"achter het bijv. nw.
D
Je zet "plus" achter het zelfst. nw.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vertaal je: minder mooi dan?
A
aussi beau que
B
beauer que
C
plus beau que
D
moins beau que

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vertaal je: even groot als?
A
plus grand que
B
aussi grand que
C
grander que
D
moins grand que

Slide 5 - Quizvraag

Maintenant au travail
Laat mij zien dat je het in de praktijk dat ook goed kan.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vertaal je... ?
Mijn huis is groter dan jouw huis
A
Ma maison est plus belle que ta maison
B
Ma maison est plus grande que ta maison
C
Ma maison est plus sympa que ta maison
D
Ma maison est plus petite que ta maison

Slide 7 - Quizvraag

Hoe vertaal je ... ?
Mijn hond is dikker dan mijn kat
A
Mon chien est plus gros que mon chat
B
Mon chien est plus grosse que mon chat
C
Mon chien est aussi grand que mon chat
D
Mon chien est moins gros que mon chat

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het bijv. nw:
(groot) Ma soeur est plus .... que moi
A
grand
B
grands
C
grande
D
grandes

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het bijv. nw:
(wit) Mes chaussures ne sont pas aussi .... qu'avant.
A
blanc
B
blancs
C
blanche
D
blanches

Slide 10 - Quizvraag

Trop facile?
Vond je het TE makkelijk? Dan mag je best de volgende dia's nog doen voor extra verdieping en uitdaging. 
In deze opdracht, krijg je elementen waarmee je een correcte zin moet maken met een vergelijking. Het werkwoord moet je in de présent vervoegen. Pas ook op de vorm van het bijvoeglijk naamwoord!  Bijv: Elle / être / = intelligent / son frère
=> Elle est aussi intelligente que son frère.

Slide 11 - Tekstslide

Jean / être / + grand / Marc

Slide 12 - Open vraag

Mes cheveux / être / = long / ses cheveux

Slide 13 - Open vraag

Elle / être / + beau / Louisa

Slide 14 - Open vraag

Charlotte / être / + curieux / Lucie

Slide 15 - Open vraag

Ils / être / - sportif / les filles

Slide 16 - Open vraag

Elles / être/ - joyeux / les garçons

Slide 17 - Open vraag

De laatste:
Ma mère / être / + vieux / mon père

Slide 18 - Open vraag