K3, K4, K13

Biologie
Mevr. Zwijns
zwn@sgdc.nl
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Biologie
Mevr. Zwijns
zwn@sgdc.nl

Slide 1 - Tekstslide

Telefoons weg, aandacht erbij;
 We gaan beginnen!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe leer jij de toets?
Bespreek met je buurman/ buurvrouw?
Daarna wijs ik een paar mensen aan om uitleg te geven
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
- korte herhaling toetsstof (10 min)
- oefenen met toetsvragen

Slide 5 - Tekstslide

K3
Stappen van onderzoek:
- onderzoeksvraag
- hypothese
-werkwijze
- resultaten
- conclusie
- discussie


Slide 6 - Tekstslide

K3
Werkplan:
- testgroep
- controlegroep

- minstens 50 organismen
- groepen verschillen op maar 1 onderdeel
- na bepaalde tijd ga je vergelijken


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

K3
Grafieken maken:
- geef de x-as en de y-as een naam



Slide 11 - Tekstslide

Punten voor benoemen van de assen!

Slide 12 - Tekstslide

K3
Percentages berekenen:
- geef de x-as en de y-as een naam



Slide 13 - Tekstslide

Percentage berekenen

27 van de 49 
broodjes scoorden 
matig tot slecht

Slide 14 - Tekstslide

Percentage berekenen

27 van de 49 
broodjes scoorden 
matig tot slecht

Slide 15 - Tekstslide

K4
Organismen hebben 6 levenskenmerken:


Slide 16 - Tekstslide

K4
Organismen bestaan uit cellen


Slide 17 - Tekstslide

K4

Cellen bestaan uit organellen

Slide 18 - Tekstslide

Alle cellen hebben

Celmembraan: de douane van de cel. Hier wordt bepaald wat een cel in en uit mag.

Cytoplasma: dit is een vloeistof waar stoffen in opgelost zitten. Hier vindt ook de verbranding plaats.

Slide 19 - Tekstslide

Plantencellen hebben
Vacuole: dit is een soort waterballon. Deze vult zich met vocht waardoor alles in de cel tegen de celwand aangeduwd wordt. Zo wordt de cel stevig.


Bladgroenkorrel: hier vindt fotosynthese plaats.


Slide 20 - Tekstslide

Alleen dieren hebben geen

Celwand: dit geeft stevigheid en bescherming aan de cel.

Slide 21 - Tekstslide

Alleen bacterien hebben geen

Celkern: dit is het regelcentrum van de cel. Hier wordt bepaald wat een cel moet doen. 

In de celkern ligt ook het erfelijk materiaal opgeslagen. 
(bij een bacterie ligt dit los in het cytoplasma)

Slide 22 - Tekstslide

Een virus is geen organisme
Want hij vertoont niet alle 6 de levenskenmerken
Hij kan niet zelf voortplanten

Slide 23 - Tekstslide

K13

Slide 24 - Tekstslide

Ga naar lesson up: 
log in met de klassencode:  blxkp
Maak de lesson up K13: herhalen
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide


Waar liggen je genen?
A
op je chromosomen
B
los in de celkern

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Celmembraan
Cytoplasma
Celkern met chromosomen

Slide 28 - Sleepvraag

Gen
Celkern
DNA
Chromosomen

Slide 29 - Sleepvraag

Chromosoom/ gen/ DNA

Slide 30 - Tekstslide

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent het woord recessief?
A
een eigenschap die alleen tot uiting komt zonder dominant allel
B
een eigenschap die altijd tot uiting komt

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Deze chromosomen zijn van een:
A
Man
B
Vrouw

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide


Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?

A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 38 - Quizvraag

Dat Daly Blind goed kan voetballen ligt misschien wel in zijn genen.
Waar liggen je genen?
A
in al je lichaamscellen
B
alleen in je geslachtscellen

Slide 39 - Quizvraag

Cellen kunnen zich op 2 manieren delen: via mitose of meiose. Welke celdeling hoort bij welke cellen?
MITOSE
MEIOSE
HUIDCELLEN
ZAADCELLEN
BLOEDCELLEN
SPIERCELLEN
EICELLEN
BOTCELLEN

Slide 40 - Sleepvraag

Mitose
Meiose
Gewone celdeling
Zelfde aantal chromosomen
Helft van de chromosomen
Lichaamscellen
Geslachtscellen

Slide 41 - Sleepvraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

23 chromosomen
23 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen

Slide 44 - Sleepvraag