Oefentoets Unit 5

Oefentoets Unit 5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefentoets Unit 5

Slide 1 - Tekstslide

Lees de zinnen. Vul dan de juiste woorden in. Gebruik:
admission – capture – display – report – safety goggles – porcupine – useful – witness
How much is the ____ to the festival?

Slide 2 - Open vraag

Lees de zinnen. Vul dan de juiste woorden in. Gebruik:
admission – capture – display – report – safety goggles – porcupine – useful – witness
Aidan is going to ____ his stolen bike to the police.

Slide 3 - Open vraag

Lees de zinnen. Vul dan de juiste woorden in. Gebruik:
admission – capture – display – report – safety goggles – porcupine – useful – witness
I tried to ____ my rabbit after it had escaped from its cage.

Slide 4 - Open vraag

Maak de zinnen compleet. Gebruik de juiste Engelse vertaling van de volgende woorden: gokken – onschuldig – scherp – schilderen – spookhuis – vijand – zakkenroller – zorgen voor
In Africa, the lion is a zebra's natural ____.

Slide 5 - Open vraag

Maak de zinnen compleet. Gebruik de juiste Engelse vertaling van de volgende woorden: gokken – onschuldig – scherp – schilderen – spookhuis – vijand – zakkenroller – zorgen voor
Some people ____ on the slot machines at a casino.

Slide 6 - Open vraag

Maak de zinnen compleet. Gebruik de juiste Engelse vertaling van de volgende woorden: gokken – onschuldig – scherp – schilderen – spookhuis – vijand – zakkenroller – zorgen voor
He wasn't guilty. The DNA test showed that he was ____.

Slide 7 - Open vraag

Toekomst: will
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall.
(?) ____ (you – to come) to the beach with us?

Slide 8 - Open vraag

Toekomst: will
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall.
(–) ____ (they – to stay) here all day.

Slide 9 - Open vraag

Toekomst: will
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall.
(?) ____ (I – to meet) you outside the cinema?

Slide 10 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Kies het juiste woord: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord.

I can give you an easy / easily recipe.

Slide 11 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Kies het juiste woord: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord.

This action movie is real / really bad.

Slide 12 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Kies het juiste woord: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord.

The top shelf is too high / highly for me.

Slide 13 - Open vraag

Verleden: present perfect
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes. Gebruik de present perfect.
(–) No, ____ (I – to find) my glasses yet.

Slide 14 - Open vraag

Verleden: present perfect
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes. Gebruik de present perfect.
(?) ____ (they – to live) in England for a long time?

Slide 15 - Open vraag

Verleden: present perfect
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes. Gebruik de present perfect.
(–) ____ (we – to try) the back door.

Slide 16 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, present perfect en 'will'
Vertaal de Nederlandse zinnen naar het Engels.
Ik heb rustig gewerkt.

Slide 17 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, present perfect en 'will'
Vertaal de Nederlandse zinnen naar het Engels.
Zij zullen een kort verhaal schrijven.

Slide 18 - Open vraag

Wat heb je nog nodig om de toets goed te kunnen maken?
Niets, ik ga een dikke voldoende halen!
Ik moet nog meer oefenen.
Ik heb hulp van de docent nodig.

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Link