Duurzaam Leven

Duurzaam Leven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Duurzaam Leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afhankelijkheid van het milieu
  1. Zuurstof
  2. Water
  3. Voedsel
  4. Energie
  5. Grondstoffen
  6. Recreatie

Slide 2 - Tekstslide

Th7 B1 opdr. 1 laten maken + nabespreken (max 5 min).
Overbevolking 
Manier van leven
De twee belangrijkste oorzaken van milieuproblemen
overbevolking
manier van leven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed op het milieu
Milieuproblemen
Vervuiling - toevoegen van schadelijke stoffen
Uitputting - weghalen van nuttige stoffen
Aantasting - verdwijnen van natuurlijk ecosysteem

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloeden op het milieu
smog
ontbossing
grondstoffen delven
Bij welk begrip (aantasting, vervuiling, uitputting) hoort elk voorbeeld?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloeden op het milieu
smog
vervuiling
ontbossing
aantasting
grondstoffen delven
uitputting

Slide 6 - Tekstslide

Th7 B1 - opdr. 2 laten maken + nabesprkeen (max. 5 min).
B2 - voedselproductie
      Akkerbouw                  Tuinbouw                  Veeteelt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw
Begrip + voordeel en nadeel

- monocultuur
- gebruik van pesticiden
- bemesting
- bodembewerking
- veredeling & 
  genetische modificatie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - monocultuur
monocultuur = 1 soort gewas (bijvoorbeeld alleen boerenkool).

voordeel = makkelijker om de bodem te bewerken en te oogsten. Dus minder kosten. 

nadeel = 1) grotere kans op een plaag (snellere verspreiding) + 2) de bodem is sneller uitgeput.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - pesticiden
pesticiden= bestrijdingsmiddelen (tegen onkruid of insecten)

voordeel = zorgen dat de gewassen niet ziek op opgegeten worden.  

nadeel = 1) vaak nuttige soorten gaan dood + 2) veel pesticiden zijn niet biologisch afbreekbaar, waardoor ze in de voedselketens worden doorgegeven (=bioaccumulatie). Hierdoor gaan juist de toppredatoren dood + 3) ziekteverwekkers kunnen resistent tegen het bestrijdingsmiddel worden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - bioaccumulatie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - bemesting
bemesting = toevoegen van stikstof (nitraat) en fosfaat zodat de gewassen beter groeien.

voordeel = hogere opbrengst.

nadeel = veel extra mineralen komen via de grond in de sloten en zorgen voor enorme toename van hoeveelheid algen. Hierdoor kunnen andere soorten doodgaan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - bodembewerking
bodembewerking = de bodem luchtiger maken.

voordeel = 1) planten kunnen meer water en mineralen opnemen + 2) plantenwortels kunnen de dieper de bodem in + 3) meer zuurstof voor reducenten.

nadeel = verstoring van het leven in de bodem.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - veredeling
veredeling = kruisen van gewassen om zo een combinatie van gunstige eigenschappen te krijgen. 
                          
voordeel = planten zijn beter bestand tegen de omgeving (bijvoorbeeld tegen insecten of veel regen).

nadeel = langdurig en duur proces.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw - genetische modificatie
genetische modificatie = toevoegen van DNA van andere soort om een gewas beter te laten groeien.
                          
voordeel = planten zijn beter bestand tegen de omgeving (bijvoorbeeld tegen insecten of veel regen).

nadeel = deze GM planten kunnen de oorspronkelijke soort overwoekeren waardoor de biodiversiteit afneemt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B3 - duurzame landbouw
- Vruchtwisseling 
- Natuurlijke bestrijding
- Groenbemesting
- Kringlooplandbouw
- Precisielandbouw
- Verticale landbouw

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam - vruchtwisseling
vruchtwisseling = nooit twee jaar achter elkaar hetzelfde gewas verbouwen.

voordeel = hierdoor verdwijnen de ziekteverwekkers uit de bodem.   

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam - natuurlijke bestrijding
natuurlijke bestrijding = het bestrijden van ziekteverwekkers door natuurlijke vijanden te gebruiken (bijvoorbeeld lieveheersbeestjes tegen luizen).

voordeel = 1) geen ophoping van gif in de voedselketen (bioaccumulatie) + 2) ziekteverwekkers worden niet resistent.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam - groenbemesting
groenbemesting = geen mest gebruiken, maar nuttige planten (bijvoorbeeld klaver) onder de grond ploegen, zodat de reducenten deze planten afbreken tot mineralen voor de gewassen. 

voordeel = geen overschot aan nitraat en fosfaat dat in de sloten terechtkomt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam - kringlooplandbouw
kringlooplandbouw = alle grondstoffen en eindproducten worden hergebruikt in een kringloop.

voordeel = weinig afval en uitstoot van gassen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam - precisie-landbouw
precisie-landbouw = hierbij wordt speciale meetapparatuur gebruikt om alleen de stukken grond die het nodig hebben te bemesten etc.

voordeel = 1) er komen veel minder vervuilende stoffen in de bodem + 2) minder gebruik van water.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam - verticale landbouw
verticale landbouw = het telen van gewassen in grote steden.

voordeel = 1) geen landbouwgrond nodig + 2) weinig transport (minder CO2 uitstoot, minder kosten).

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veeteelt
Begrip + voordeel en nadeel

- intensieve veeteelt
- kunstmatige inseminatie &      in-vitrofertilisatie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intensieve veeteelt
Intensieve veeteelt = weinig grond met veel dieren.

voordeel = minder kosten, hogere opbrengst.

nadeel = 1) veel mest + 2) veel uitstoot van schadelijke stoffen + 3) slecht voor de dieren (weinig ruimte, veel ziektes).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veeteelt - veredeling
Op de natuurlijke manier = fokken + kruisen

Op de kunstmatige manier
      - kunstmatige inseminatie (ki) = sperma van stier met gunstige eigenschappen kunstmatig in de baarmoeder geplaatst.
     - in vitro fertilisatie (ivf) = zaadcellen van stier met gunstige eigenschappen bevruchten buiten het lichaam eicellen van koe met gunstige eigenschappen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies