8. Je hebt kennis welke bloemsoort geschikt is voor de productie van verschillende korstdeegproducten.
9. Je kunt benoemen wat invloed heeft op de kwaliteit van granen.
10. Je kunt benoemen waaruit de onderdelen van een graankorrel uit bestaan en de vertellen wat het is.
11. Je kunt benoemen waar de opslag van meel en bloem aan moet voldoen.
12. Je kunt benoemen in welke handselvormen meel en bloem voorkomt.