KWC V3 Leesvaardigheid 4 argumentatievormen (7 en 12-12-2023)

Welkom v3a
7-12-2023 (verkort) 

Leesvaardigheid 4: argumentatievormen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom v3a
7-12-2023 (verkort) 

Leesvaardigheid 4: argumentatievormen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Nakijken Leesvaardigheid 2
  2. Terugblik vorige les Leesvaardigheid 3: mening en argumenten
  3. Leesvaardigheid 4: argumentatievormen
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden 
huiswerk 3, 4 en 5 p. 18

Slide 3 - Tekstslide


In welke van onderstaande tekstsoorten
kom waarschijnlijk je geen mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Feitelijke uitspraken kun je controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Een mening in een tekst kun je herkennen aan 'ik vind', 'volgens mij' en 'namelijk'.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Noem twee signaalwoorden waar je
een argument aan kunt herkennen.

Slide 7 - Woordweb

Leesvaardigheid 4: argumentatievormen

Doel: Je leert verschillende argumentatievormen herkennen.


Slide 8 - Tekstslide

Opbouw van argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn standpunt met één of meer argumenten, die soms met elkaar verbonden zijn en soms niet.
  • Enkelvoudige argumentatie
  • Meervoudige argumentatie
  • Nevenschikkende argumentatie
  • Onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Van welk soort argumentatie
is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 16 - Quizvraag

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht maken
  • Maak opdracht 2 op pagina 22 van je boek. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 12 december
  • Huiswerk: leren p. 16, 20  + maken opdr. 2 (p. 22)
  • Meenemen: boek, leesboek, schrift en pen​
  • Programma: leesvaardigheid (3 +) 4


Slide 19 - Tekstslide

Welkom v3a
12-12-2023

Leesvaardigheid 4: argumentatievormen

Slide 20 - Tekstslide

Programma
  1. Lezen 10 minuten
  2. Nakijken Leesvaardigheid 4 opdracht 2 p. 22
  3. Terugblik vorige les Leesvaardigheid 4: checken argumentatievormen
  4. maken opdracht 5 p. 23
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 21 - Tekstslide

Errst lezen 10 minuten
Lezen 10 minuten

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2 nakijken
 a
- De Provinciale Staten schieten dieren af om hongersnood te voorkomen.
- Er is met een prikpil geprobeerde de populatie in te perken.

b 
Het is een nevenschikkende argumentatie. Om zijn standpunt te onderbouwen gebruikt de schrijver twee argumenten die verband houden met elkaar.

Slide 23 - Tekstslide

1. Een onderschikkende en meervoudige argumentatie heeft altijd meerdere argumenten.
2. Een enkelvoudige argumentatie heeft één argument.
3. En bij onderschikkende argumentatie is er altijd minstens één subargument.
A
1, 2 ,3 Juist
B
1. Onjuist
C
2. Onjuist
D
3. Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Hét KWC is een goede school. De school heeft veel goede docenten en de leerlingen kunnen zich op deze school goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 25 - Quizvraag

Meervoudige argumentatie heeft..
A
Één hoofdargument
B
Meer dan één hoofdargument
C
Één subargument
D
Meer dan één subargument

Slide 26 - Quizvraag

Ik wil dit jaar in de zomer graag weer naar Frankrijk, want het is een geweldig vakantieland, omdat de natuur er werkelijk prachtig is.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie

Slide 27 - Quizvraag

Dat Nederlands een moeilijk vak is, komt door alle verschillende spellingregels.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 28 - Quizvraag

Ook al hebben we al zo lang vrede in Europa, we moeten alert blijven. De dreiging van buiten Europa is er altijd, en ook tussen buurlanden kan een conflict ineens heel erg uit de hand lopen.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudige argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie
D
Onderschikkende argumentatie

Slide 29 - Quizvraag

Dat Nederlands een moeilijk vak is, komt door alle verschillende spellingregels.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 30 - Quizvraag

Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie

Slide 31 - Quizvraag

Politici zijn niet te vertrouwen, want ze hebben allemaal hun eigen belangen vooropstaan en daarom ga ik niet meer stemmen bij de volgende verkiezingen.
A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Meervoudige argumentatie

Slide 32 - Quizvraag

Steek even vingers op (A = 1, B = 2, etc.)
Ik weet welke argumentatievormen er zijn.
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 33 - Quizvraag

Steek even vingers op (A = 1, B = 2, etc.)
Ik kan de argumentatievorm in een tekst herkennen.
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 34 - Quizvraag

Vragen?
Maak zelfstandig
opdracht 5 p. 23

Slide 35 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 14 december
  • Huiswerk: leren p. 16, 20 en LessonUps (zie Teams)​ + maken opdr. 5 (p. 23)
  • Meenemen: boek, leesboek, schrift en pen​
  • Programma: leesvaardigheid (3 +) 4


Slide 36 - Tekstslide