H2.8 Spelling -2

Vandaag
Instructie:
- De komma 

Zelfstandig werken

Afsluiting:
- Quiz dicteewoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Instructie:
- De komma 

Zelfstandig werken

Afsluiting:
- Quiz dicteewoorden

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt in het vorige hoofdstuk al een aantal leestekens gehad. Welke? 

Een komma staat altijd IN de zin.

Wanneer gebruik je de komma?
- bij een opsomming
- als je iemand aanspreekt
- tussen twee persoonsvormen
- voor woorden zoals want, maar, omdat
Voorbeelden:

1. Op tafel liggen mijn boeken, mijn etui en mijn agenda. 

2. Paul, wil je een kopje thee zetten? 

3. Als je je bord leeg hebt, mag je van tafel. 

4. Ik vind de online lessen fijn, want dan heb je meer vrijheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag!
Bij voorkeur werken in de digitale leeromgeving!

Maken: opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12
blz. 161 t/m 166

Slide 3 - Tekstslide

Pak je telefoon erbij! 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe spel je het woord?
A
acepteren
B
aceppteren
C
accepteren
D
acebteren

Slide 5 - Quizvraag

Een komma staat ...
A
in de zin
B
aan het einde van de zin

Slide 6 - Quizvraag

Hoe spel je het woord?
A
verassing
B
verrassing
C
verrasing
D
verasing

Slide 7 - Quizvraag

(raden) Je ... nooit wie ik vandaag in de supermarkt zag.
A
raad
B
raadt

Slide 8 - Quizvraag

Hoe spel je het woord?
A
onmidelijk
B
onmiddelijk
C
onmidellijk
D
onmiddellijk

Slide 9 - Quizvraag

(verbrand) Pas op! Dadelijk ... je je vingers.
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 10 - Quizvraag

(koken) Mijn vader ... beter dan mijn moeder.
A
kook
B
kookt

Slide 11 - Quizvraag

Hoe spel je het woord?
A
abonnee
B
abbonee
C
abonee
D
abbonnee

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide