je laat een bedrijf weten dat je een bepaalde baan graag wilt.
je schrijft een brief met cv
je krijgt een uitnodiging voor een gesprek
je krijgt een vervolg gesprek
je krijgt de baan
Slide 2 - Tekstslide
3. Wat is een cv?
(en: welke betekenis heeft cv, wat staat hierin?)
Curriculum Viteae, of levensloop. Een overzicht van wat je gedaan hebt: je opleiding, je stage en je werkervaring.
Slide 3 - Tekstslide
4. Wie behoren er tot de arbeidsmarkt?
Aan de ene kant zie je dat bedrijven personeel nodig hebben voor al het werk, aan de andere kant zijn er mensen die werken of op zoek zijn naar werk. Samen is dat de arbeidsmarkt.
Slide 4 - Tekstslide
5. Waarom is scholing zo belangrijk voor werken?
voor veel banen heb je scholing nodig, met scholing kan je ander werk doen, werk je over het algemeen sneller/efficiënter. Dit levert het bedrijf meer op.
Slide 5 - Tekstslide
6. Hoe lees je een cirkeldiagram?
(en: rekenen met procenten)
Het totaal van een cirkeldiagram is altijd 100%
Als je bijvoorbeeld 15% wilt uitrekenen: delen door 100 keer 15
Slide 6 - Tekstslide
7. Hoe lees je een staafdiagram?
(denk aan wat op de y-as vermeld staat bij grote getallen of bedragen)
Je ziet in één oogopslag de verschillen tussen groepen. Langs de y-as staan de aantallen, langs de x-as wat elke staaf voorstelt.
Slide 7 - Tekstslide
8. Wat is arbeidsverdeling?
(waarom is dit zo belangrijk?)
Het werk is verdeeld in verschillende banen, elk met zijn eigen taken. Zo kan iedere werknemer het werk doen waar hij of zij goed in is. Dit is slim, want doordat je elk je eigen specialisatie hebt, kun je je werk sneller doen dan wanneer je heel veel verschillende taken hebt.
Slide 8 - Tekstslide
9. Wanneer is een baan een voltijdbaan en wanneer is het een deeltijdbaan?
Voltijdbaan: 36 tot 40 uur per week werken (fulltime)
Deeltijdbaan; minder dan 36 uur per week werken (parttime)
Slide 9 - Tekstslide
10. Wat is het verschil tussen een werkgever en een werknemer?
Werknemer: werkt voor een baas, voor loon
Werkgever: heeft een of meerder personen in dienst aan wie hij loon betaalt.
Slide 10 - Tekstslide
11. Wat is een arbeidsovereenkomst?
(en tussen wie is deze?)
Je spreekt af dat jij als werknemer in loondienst komt bij een werkgever. De overeenkomst is tussen de werknemer en werkgever
Slide 11 - Tekstslide
12. Wat zijn arbeidsvoorwaarden?
(zorg dat je er minimaal 4 kent)
Wat moet je doen als werkgever en als werknemer
wat voor werk doe je
hoeveel uur per week werk je
wat is je loon
hoeveel dagen vakantie heb je
Slide 12 - Tekstslide
13. Hoeveel uur werkt iemand per dag, per week, per maand, per jaar?