woordenschat blok 2

woorden - betekenis
oefenen voor de s.o.

blok 1 en 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

woorden - betekenis
oefenen voor de s.o.

blok 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

taak of doel dat iets heeft
A
functie
B
schrijver
C
maatregelen
D
kenmerk

Slide 2 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?


De leerlingen ......... de atlas voor informatie over het land.
A
bevatten
B
beschrijven
C
raadplegen
D
vergelijken

Slide 3 - Quizvraag

ruimtevaarder
A
spaceshuttle
B
heelal
C
astronaut
D
planeet

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?


De klas ging op ......... naar het museum.
A
opstel
B
excursie
C
project
D
brugklas

Slide 5 - Quizvraag

wat betekent 'selecteren'?
A
hevig
B
kiezen
C
nieuw inbrengen
D
iets kort opschrijven

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?


Het ............. had pijn door een ongeluk.
A
conrector
B
auteur
C
heelal
D
slachtoffer

Slide 7 - Quizvraag

wat betekent 'doneren'?
A
geld geven
B
kiezen
C
toegeven
D
uitleggen

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?

Mijn horloge is ...............
A
ontvreemd
B
actief
C
getroffen
D
opgelopen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet een afspraak tussen landen?
A
een verklaring
B
een studie
C
een onderzoek
D
een verdrag

Slide 10 - Quizvraag

Past 'verklaring' in deze zin?


Ik ben jou geen verklaring schuldig.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

welk woord betekent:
'zeggen waarom je iets vindt'
A
motiveren
B
blijken
C
schrijven
D
introduceren

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord komt eerst in het woordenboek?

intensief - introduceren - passief - verdrag
A
intensief
B
introduceren
C
passief
D
verdrag

Slide 13 - Quizvraag

welk woord betekent:
'nieuw inbrengen'
A
selecteren
B
introduceren
C
motiveren
D
aantekeningen maken

Slide 14 - Quizvraag

Past 'aantonen' in deze zin?


De advocaat wil aantonen dat de verdachte onschuldig is.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

een synoniem van
'proef'
A
kracht
B
beroep
C
techniek
D
test

Slide 16 - Quizvraag

Past 'tegenstelling' in deze zin?


De tegenstelling van mooi is prachtig.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

een synoniem voor
'auteur'
A
hevig
B
planeet
C
schrijver
D
beroep

Slide 18 - Quizvraag

Hoe goed ken je de woorden al?

Slide 19 - Tekstslide