9.1 Wat is gedrag?

Welkom
Telefoon in je tas
Tas en jas van tafel
Laptop pakken  
Ga in deze Lesson Up 
 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in je tas
Tas en jas van tafel
Laptop pakken  
Ga in deze Lesson Up 
 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofddoel
  • Na deze les weet je (weer) wat gedragsbiologie is, wat de belangrijkste functies van gedrag zijn en hoe gedrag veroorzaakt wordt.

begrippen: inwendige prikkel, uitwendige prikkel, supernormale prikkel, sleutelprikkel, signaal, fitness, imitatie, klassiek- en operant conditioneren, inzicht, gewenning, inprenting.

theorie 9.1 en 9.2.2

Slide 2 - Tekstslide

Niko Tinbergen
  • Welke functie heeft gedrag in de natuur?
  • Wat is de directe aanleiding voor gedrag?
  • Hoe ontstaat gedrag tijdens de ontwikkeling van een dier?
  • Hoe verandert gedrag in de loop van de evolutie?


Slide 3 - Tekstslide

1

Slide 4 - Video

00:10
Wat is de functie van dit soort speelgedrag in de natuur?

Slide 5 - Open vraag

1. Functies van gedrag
  • Succesvol gedrag leidt tot overleving, groei en voortplanting


  • Gedrag ontstaat als reactie op inwendige en uitwendige prikkels

Slide 6 - Tekstslide

Fitness
Fitness: voortplantingssucces

Absoluut: hoeveel (klein) kinderen krijgt een individu.

Relatief: hoeveel kinderen krijgt een individu ten opzicht van het gemiddelde





Slide 7 - Tekstslide

Het uiterlijk van deze vogel zorgt voor zowel een voordeel als een nadeel als het gaat om zijn fitness. Benoem beiden en leg uit. (2p)

Slide 8 - Open vraag

Waardoor is de fitness van dieren die fysieke conflicten vermijden groter? (2p)

Slide 9 - Open vraag

In welke situatie ga jij het snelst naar bed?
A
situatie A
B
situatie B
C
situatie C
D
situatie D

Slide 10 - Quizvraag

 2. Aanleiding tot gedrag
inwendige prikkel: moe
uitwendige prikkel: signalen van ouders

som van prikkels levert motivatie

motivatie > drempel-> handeling
door handeling daalt motivatie =
negatieve terugkoppeling

Slide 11 - Tekstslide

in- of uitwendig
inwendig:
waargenomen door receptoren in het lichaam. Receptoren voor hormonen, of inwendige zintuigen.

uitwendig:
waargenomen door externe zintuigen: oren, ogen, neus, tong, huidzintuigen

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de voorbeelden naar de juiste prikkel; inwendig of uitwendig
Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel
Omgevingstemperatuur
Geluiden
Voortplantingsdrang
Honger
Pijn

Slide 13 - Sleepvraag

Bijzondere prikkels
sleutelprikkel: prikkel/signaal dat steeds dezelfde reactie oproept

(soms alleen als het dier door inwendige prikkels voldoende gemotiveerd is, bv in de broedperiode)

supernormale/supranormale prikkel
versterkte sleutelprikkel die een sterkere reactie dan normaal oproept



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De kuikens van de meeuw beginnen zodra ze een snavel met een rode stip zien gelijk op die snavel te pikken (altijd). Die rode snavel is voor deze kuikens een:
A
Inwendige prikkel
B
Supranormale prikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel

Slide 16 - Quizvraag

De koekoek legt eieren in het nest van de karekiet. Zodra deze karekiet dit abnormaal grote ei en jong ziet, begint dit vogeltje extra goed voor dit jong te zorgen. Het koekoeksjong is voor de karekiet een:
A
Inwendige prikkel
B
Supranormale prikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel

Slide 17 - Quizvraag


A
Erfelijk, sleutelprikkel
B
Erfelijk, geen sleutelprikkel
C
Niet erfelijk, sleutelprikkel
D
Niet erfelijk, geen sleutelprikkel

Slide 18 - Quizvraag

Doel
Je kunt met behulp van algemene regels de verschillende vormen van conflictgedrag in een specifieke situatie onderscheiden.

Slide 19 - Tekstslide

Tegenstrijdige prikkels
conflictgedrag
  • ambivalent: dier vertoont afwisselend tegengesteld gedrag
  • omgericht: dier richt het gedrag op een ander object/dier dan het object/dier dat het gedrag veroorzaakt.
  • oversprong: dier vertoont gedrag uit een niet relevant gedragssysteem

Slide 20 - Tekstslide

Gedragssystemen zijn o.a.
  • Fourageergedrag (voedsel zoeken)
  • Poetsgedrag
  • Vluchtgedrag
  • Exploratief gedrag (onderzoeken/verkennen)
  • Sociaal gedrag, oa
           -voortplantingsgedrag
           -teritoriumgedrag
 


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hier was sprake van
A
ambivalent gedrag
B
omgericht gedrag
C
overspronggedrag
D
normaal gedrag

Slide 23 - Quizvraag

En wat nu?
Neem de theorie door van 9.1 Wat is gedrag?
Maak de oefenopdrachten die horen bij 9.1.

Slide 24 - Tekstslide