Je kunt uitleggen
- wat een organisme is;
- wat de de 7 levenskenmerken zijn;
- wat het verschil is tussen levend, dood en levenloos.
Je kunt omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is.
Je kunt de delen van een zaad noemen met hun functie.
Je kunt de
levenscyclus van een zaadplant benoemen.