H4BP2_1+2_standpunt en argumenten+feitelijk en waarderend

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Argumentatie (1)

Theorie argumentatie - 

standpunt en argument

Theorie standpunt/argument (1)

• Standpunt: je mening ergens over
  - positief standpunt (Ik vind het goed dat...)
  - negatief standpunt (Volgens mij is het niet goed dat...)
  - standpunt van twijfel (Ik ben er nog niet uit of...)
  
  
• Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, ik denk dat, dan ook, dus, daarom, kortom, ...

We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren.

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben.

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

Ik ga nooit meer naar Lowlands.

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

Ik kan nu echt nog niet zeggen wat ik van 'The Killing' vind.

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

Je kunt beter pas in de voorjaarsvakantie gaan skiën

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

Theorie standpunt/argument (2)

• argument: waarom je iets vindt; verdedigen of aanvallen van een standpunt
• Kan voor of na een standpunt staan
  
  
• Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers, ...

Theorie standpunt/argument (3)

• Uit geheime opnames blijkt dat de dolfijnen in het Dolfinarium in veel te kleine zwembaden rondzwemmen (=argument). Ik vind dat het Dolfinarium de dolfijnen slecht verzorgt (=standpunt).
  
  
• In de nabije toekomst hoeven we nog maar 25 uur per week te werken (=standpunt), want steeds meer werk wordt ons door robots uit handen genomen (=argument).

Standpunt?

De theorie van standpunt/argument begrijp ik goed.

😒🙁😐🙂😃

Theorie argumentatie (2)

feitelijk en waarderend

Theorie feitelijk/waarderend (1)

Feitelijk: je kunt controleren of de uitspraak waar is of onwaar

Waarderend: wenselijk of onwenselijk

                            goed of slecht, mooi of lelijk, 

                            waardevol of waardeloos, etc. 

          Van mening verschillen -> ondersteunen met een extra.                  argument 

Theorie tegenargument/weerlegging

Tegenargument: een standpunt ontkrachten

Weerlegging: een (tegen)argument ontkrachten

Voorbeeld redenering

Mijns inziens moet er op school tussen de middag een gezonde maaltijd voor leerlingen geserveerd worden (standpunt), want dat zal helpen in de strijd tegen overgewicht (argument).

Ik ben het daar niet mee eens. Het is niet de taak van scholen om leerlingen te voeden (tegenargument). In Engeland serveren ze al jaren een schoolmaaltijd en het overgewicht is daar niet afgenomen (weerlegging).