Week 2 - Werkwoordelijk gezegde en zinsdelen maken

Zinsdelen
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week
Persoonsvorm
Onderwerp

Pietje loopt met z'n moeder naar de winkel.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week
Persoonsvorm
Onderwerp

Pietje loopt met z'n moeder naar de winkel.
Pietje = onderwerp
Loopt = persoonsvorm

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
ALLE werkwoorden in de zin (dus ook de persoonsvorm!)

Oók splitsbare (die kun je uit elkaar halen) werkwoorden:
afstuderen, inleveren, opbellen, uitprinten 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
  1. De bruid en bruidegom hebben elkaar het jawoord gegeven.
  2. Niels schept altijd teveel eten op.
  3. Jelke moest hard lachen om het gekke gezicht van Joris.
  4. M2B heeft zich vergist in het uur dat zou uitvallen.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
  1. De bruid en bruidegom hebben elkaar het jawoord gegeven.
  2. Niels schept altijd teveel eten op.
  3. Jelke moest hard lachen om het gekke gezicht van Joris.
  4. M2B heeft zich vergist in het uur dat zou uitvallen.

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdelen maken
Zet haakjes om alle zinsdelen die je al ziet!

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Waar? NUMO --> Taken 
Wat? Zinsdelen werkwoordelijk gezegde en zinsdelen maken
Tijd? Einde van de les, anders huiswerk
Vragen? Lees eerst zelf de vraag nog eens door, vraag het dan op fluisterniveau aan je buurmens, steek daarna je vinger op.

Slide 8 - Tekstslide