In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Unit 4 Lesson 2
Slide 1 - Tekstslide
Watching and listening
Je gaat kijken naar uitvindingen die bedacht zijn door kinderen. Schrijf de namen van de uitvindingen op een papiertje, je krijgt hier een vraag over!
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Welke uitvinding vond jij het beste?
Slide 4 - Open vraag
https:
Slide 5 - Link
Kies uit:
must / mustn't
Slide 6 - Tekstslide
kader/TL: must / mustn't + hele ww
must = het moet, het kan niet anders
You must clean your room today!
mustn't = niet moeten, het hoeft niet
He mustn't be home late.
Slide 7 - Tekstslide
Don’t worry about that little mistake. You really _________________ feel bad about it at all!
Tim ________________ go home immediately. His parents have tried phoning him three times already!
A
must
B
mustn't
Slide 8 - Quizvraag
The zookeepers _____________ be really worried after that kangaroo ran away.
A
must
B
mustn't
Slide 9 - Quizvraag
She _____________ complain that much. People are starting to get really tired of her.
A
must
B
mustn't
Slide 10 - Quizvraag
GERUND
(ING-VORM)
Slide 11 - Tekstslide
What is a Gerund?
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.
I hate doing homework.
Doing homework is fun!
Slide 12 - Tekstslide
Je gebruik de gerund:
Als het werkwoord het onderwerp is van de zin.
- Dancing is fun!
- Smoking is bad for you.
Slide 13 - Tekstslide
Je gebruikt de gerund ook
na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We prefer kayaking over canoeing.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe maak je de gerund?
Werkwoord +ing
De gerund lijkt dus qua vorm heel erg op de present continuous, maar dan ZONDER een vorm van 'to be'
Slide 15 - Tekstslide
Fill in the correct version of the verb: We enjoy .... tennis in the morning. (play)
Slide 16 - Open vraag
Fill in the correct version of the verb: ... is good for you. (read)