In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Kies uit:
must / mustn't
Slide 1 - Tekstslide
kader/TL: must / mustn't + hele ww
must = het moet, het kan niet anders
You must clean your room today!
mustn't = niet moeten, het hoeft niet
He mustn't be home late.
Slide 2 - Tekstslide
Don’t worry about that little mistake. You really _________________ feel bad about it at all!
Tim ________________ go home immediately. His parents have tried phoning him three times already!
A
must
B
mustn't
Slide 3 - Quizvraag
The zookeepers _____________ be really worried after that kangaroo ran away.
A
must
B
mustn't
Slide 4 - Quizvraag
She _____________ complain that much. People are starting to get really tired of her.
A
must
B
mustn't
Slide 5 - Quizvraag
GERUND
(ING-VORM)
Slide 6 - Tekstslide
What is a Gerund?
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.
I hate doing homework.
Doing homework is fun!
Slide 7 - Tekstslide
Je gebruik de gerund:
Als het werkwoord het onderwerp is van de zin.
- Dancing is fun!
- Smoking is bad for you.
Slide 8 - Tekstslide
Je gebruikt de gerund ook
na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We prefer kayaking over canoeing.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe maak je de gerund?
Werkwoord +ing
De gerund lijkt dus qua vorm heel erg op de present continuous, maar dan ZONDER een vorm van 'to be'
Slide 10 - Tekstslide
Fill in the correct version of the verb: We enjoy .... tennis in the morning. (play)
Slide 11 - Open vraag
Fill in the correct version of the verb: ... is good for you. (read)