2: Sociale wetten

2: Sociale wetten
Moet er een vangnet zijn? 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2: Sociale wetten
Moet er een vangnet zijn? 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de paragraaf kun je:
- Wat de sociale kwestie is.
- Hoe verschillende politieke stromingen dachten over de sociale kwestie
- Hoe de sociale kwestie leidde tot de eerste sociale wetten van Nederland.
- Hoe de sociale wetten werden vormgegeven tijdens de crisis van de jaren '30. 

Slide 2 - Tekstslide

Armoedeprobleem
  • Aan het einde van de 19e eeuw groeide de aandacht voor de arbeiders.
  • Dit had meerdere oorzaken:
 
  • Armoede werd beter zichtbaar.
       - Had altijd al bestaan, maar werd door industrialisatie en verstedelijking veel meer zichtbaar.
  • Cultuur en maatschappij besteden aandacht aan de kwestie.
       - Doktoren schrijven rapporten, schrijvers en journalisten schrijven stukken.
  • Ziektes onder de arbeiders verspreiden zich elders in de stad.
       - Ook rijkere mensen worden getroffen.

Slide 3 - Tekstslide

Politieke gedachtes
  • Door deze zaken ontstaat in Nederland de sociale kwestie.
       - De discussie over armoede en de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders en wat                  de overheid hier aan moest doen.

  • In deze tijd kent Nederland 3 grote politieke stromingen:
       - Liberalisme (vrijheid)
       - Confessionalisme (geloof)
       - Socialisme (gelijkheid)
  • Moeten gaan nadenken over deze problemen.


Slide 4 - Tekstslide

Het socialisme
  • De arbeiders gingen zich verenigen in vakbonden op de werkvloer
       - Zo stonden ze sterker tegenover de fabrieksdirecteuren
       - Organiseerden stakingen en onderhandelingen en hielpen elkaar in zware tijden

  • Deze organisatie drong ook door in de politiek.
       - Socialisme
  • Politieke stroming die voor gelijkheid 
  • Dit kan bereikt worden door veel overheidsingrijpen te regelen.



Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier zou een overheid volgens socialisten moeten ingrijpen? Noem een voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

De confessionelen
  • De confessionelen vonden het geloof het belangrijkste uitgangspunt.
       - Beste samenleving is de Christelijke samenleving.

  • Zagen dat door het zware leven de arbeiders steeds minder vaak tijd hadden voor de kerk.
        - Hierdoor verloor de kerk haar invloed over de arbeiders
  • Zeiden dat door het verlies van de kerkelijke invloed de arbeiders een goddeloos bestaan leiden, met allerlei problemen.
      - Drankmisbruik, schulden, criminaliteit

  • De overheid zou meer moeten doen om dit tegen te gaan. 



Slide 7 - Tekstslide

Uit welke twee christelijke groepen bestonden de confessionelen ook al weer?

Slide 8 - Open vraag

De Liberalen
  • De Liberalen voelden eerst vrij weinig voor hulp aan de arbeiders
       - Iedereen was immers vrij 
       - Je moest niet beperkt worden in de vrijheid door de overheid

  • Toch zijn de liberalen bang voor onrust en revolutie onder de arbeiders
       - Angst voor een nieuwe volksopstand/revolutie?
  • Misschien dan toch de arbeiders rustig houden...


Slide 9 - Tekstslide

De eerste sociale wet
  • Uiteindelijk vinden veel politici in Nederland dat er wel iets gedaan moet worden aan de situatie van de arbeiders.
  • Zo worden de eerste sociale wetten ingevoerd.
       - Wetten die de zwakkeren van de samenleving moeten beschermen of ondersteunen.


  • De eerste sociale wet is het Kinderwetje van van Houten (1874).
       - Kinderen tot 12 jaar mogen niet meer werken in fabrieken of werkplaatsen.
  • Bedoeld op kinderarbeid aan te pakken.



Slide 10 - Tekstslide

Waarom zou een liberale politicus, zoals van Houten, een sociale wet willen invoeren?

Slide 11 - Open vraag

Was het kinderwetje succesvol in het afschaffen van de kinderarbeid?

Slide 12 - Open vraag

De leerplicht
  • Kinderwetje is alleen niet erg succesvol..
       - Lonen van ouders stijgen niet mee, ouders hebben nog steeds geld                    nodig om rond te komen.
       - Er is geen tot nauwelijks controle op de wet.

  • In 1900 wordt er een nieuwe wet aangenomen om kinderarbeid te stoppen.
       - Leerplichtwet.
  • Alle kinderen tussen 6 en 12 verplicht onderwijs volgen! 



Slide 13 - Tekstslide

Meer sociale wetten
  • De Arbeidswet (1889) gericht op veiligheid en werktijden.
       - Vrouwen en jongeren niet langer dan 11 uur per dag werken.
       - In 1919 uitgebreid: iedereen mag max. 45 uur per week werken, 8 uur per dag.

  • De ongevallenwet (1901) gericht op uitkeringen.
       - Eerste sociale verzekering d.m.v. premies.
       - Verplichte verzekering voor gevaarlijk werk.

  • De Woningwet (1901) gericht op de woonsituatie.
       - Regels waar woningen aan moeten voldoen
       - Slechte woningen onbewoonbaar verklaren en slopen.

Slide 14 - Tekstslide

Op welke manier heeft de sociale kwestie voor sociale wetten gezorgd?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

Wat was de beurskrach ook al weer?

Slide 17 - Open vraag

Hoe zorgt de beurskrach voor een crisis in Nederland?

Slide 18 - Open vraag

Waarom werd in Nederland het stempelen ingevoerd?

Slide 19 - Open vraag

Waarom zouden de werkelozen het stempelen als vervelend ervaren hebben?

Slide 20 - Open vraag

De Beurskrach
  • Sociale wetten konden ingevoerd worden dankzij langzame economische groei.
       - Meeste mensen hebben werk.

  • In 1929 komt daar verandering in:
       - Oktober 1929: Beurskrach op Wall Street
  • Veroorzaakt een wereldwijde economische crisis in de jaren ’30.

  • In oktober crasht de beurs in New York doordat aandelen van bedrijven minder waard werden
       - Als gevolg van overproductie en een verzadigde markt.
       - Hierdoor dalen de waarden van bedrijven



Slide 21 - Tekstslide

Crisis jaren '30
  • Bedrijven gaan failliet en mensen worden ontslagen
  • Door failliete bedrijven gaan ook banken failliet.
       - Crisis in Amerika
       - Enorme werkeloosheid

  • Vanuit Amerika slaat de crisis over naar de rest van de wereld
       - Amerika handelde namelijk veel met bijvoorbeeld Europa
       - Koopt nu niets meer, handel valt stil
  • Amerika leende enorme hoeveelheden geld aan Europa
       - Stopte de leningen.


Slide 22 - Tekstslide

Crisis in Nederland
  • In Nederland hakte de crisis er ook in
        - Bedrijven gaan failliet en enorme                             toename van werkelozen.

  • Werkelozen hebben hulp nodig vanuit de        staat
       - De staat komt de werkelozen tegemoet                d.m.v. een ‘uitkering’.
  • De Steun
       - Was een erg lage uitkering
       - Vaak net genoeg om huur en eten                          van te betalen

Slide 23 - Tekstslide

Stempelen
  • De steun was expres laag gehouden.
       - Overheid was bang dat de werkeloze lui zou worden als hij ‘gratis’ geld zou krijgen.
  • Door weinig te bieden zou er harder gezocht worden naar werk.
       - Dat was er alleen niet…

  • Om steun te krijgen moesten werkelozen 2x per dag gaan stempelen.
       - Melden met een stempelboekje
       - Om zwart werken tegen te gaan
       - Miste je stempels, kreeg je minder steun!
  • Stempelen werd als enorm vernederend ervaren.



Slide 24 - Tekstslide

Werkverschaffing
  • Ook zette de overheid werkverschaffingsprojecten op.
  • Grote overheidsprojecten om de werkelozen aan het werk te krijgen.
       - Afsluitdijk
       - Amsterdamse bos

  • Werkelozen konden verplicht worden deel te nemen
       - Bij weigering kon je je steun verliezen!
  • Het zware, fysieke werk was vaak slopend voor de werkelozen
       - Veel mensen waren de zware arbeid niet meer gewend.


Slide 25 - Tekstslide

Colijn en de aanpassingspolitiek
  • De minister-president van Nederland tijdens de crisis was Hendricus Colijn.
  • Hij wilde de crisis bestrijden door de uitgaven zo veel mogelijk te beperken.
       - Sparen in plaats van de economie stimuleren.
  • Dit heet de Aanpassingspolitiek.
       - Uitgaven aanpassen aan inkomsten.

  • Colijn bezuinigde enorm op staatsuitgaven.
      - Onderwijs en lonen van ambtenaren.
      - Ook de steun ging naar beneden..



Slide 26 - Tekstslide

De gevolgen
  • Deze politiek vergrootte juist de armoede in Nederland
       - Leidde tot enorme onvrede en woede.
       - Zorgde in Amsterdam voor rellen!

  • Door de aanpassingspolitiek van Colijn bleef Nederland lang in de crisis
       - Pas eind jaren ‘30 trok de Nederlandse economie weer aan.
       - mede door het opleven van de Amerikaanse economie. 
  • Tot aan de Tweede Wereldoorlog..



Slide 27 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat de aanpassingspolitiek van Colijn was.

Slide 28 - Open vraag