Thema 6 B6 Gedrag bij mensen

Thema 6 

Waarneming en gedrag


B6
Gedrag bij mensen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 

Waarneming en gedrag


B6
Gedrag bij mensen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel B6

6.6.1 Je kunt aan de hand van een context toelichten wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen gedrag bij mensen en dieren.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Sleutelprikkels bij mensen
Kenmerken van baby's (en jonge dieren) zijn een sleutelprikkel bij mensen voor verzorgingsgedrag.

Bijv. kinderschema

Door sleutelprikkels extra te benadrukken werken ze als supranormale prikkels

Bijv. rood gestifte lippen en schoudervullingen in kleding

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Reclame
Ook de reclamewereld maakt gebruik van deze sleutelprikkels om bij ons koopgedrag uit te lokken.
Reclame van Axe: Hoe meer sprayed hoe aantrekkelijker voor vrouwen je wordt
Fa douchegel: Je wordt een aantrekkelijke vrouw als je douched met Fa
Page: De puppy met een hoog schattigheidsgehalte inclusief aaibaarheidsfactor moet aangeven dat dit wcpapier heel zacht is. De puppy moet dit gedrag uitlokken.

Slide 6 - Tekstslide

Supranormaal!

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag?
A
Een kind strikt de schoenveters nadat zijn ouders hem dat opdragen
B
Een konijn duikt zijn holletje in bij het zien van een vos
C
Een pasgeboren vogeltje opent zijn bek om aan te geven honger te hebben
D
Een man zwaait naar de buurvrouw die langsloopt

Slide 8 - Quizvraag

Is dit aangeleerd of aangeboren gedrag?
A
Aangeleerd
B
Aangeboren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag
A
Een hond komt terug wanneer je hem roept
B
Kunnen schrijven
C
Een baby huilt wanneer hij honger heeft
D
Als de bel gaat pakken jullie je spullen in

Slide 10 - Quizvraag

Welke is aangeleerd gedrag?
A
Alleen plaatje 1
B
Alleen plaatje 2
C
Geen van beide plaatjes
D
Allebei de plaatjes

Slide 11 - Quizvraag

gapen in de baarmoeder
A
aangeleerd
B
aangeboren

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Leg in eigenwoorden uit wat het verschil is tussen nature en nurture

Slide 14 - Open vraag

Aangeboren of aangeleerd
       Aangeboren gedrag                                               Aangeleerd gedrag 

Slide 15 - Tekstslide

Erfelijke eigenschappen
bij mensen
Eigenschappen zoals zuiggedrag bij baby's en de emoties in onze gelaatsuitdrukkingen.
Blinde kinderen vertonen bijvoorbeeld dezelfde uitdrukkingen bij boosheid, blijdschap, etc.

Slide 16 - Tekstslide

Gedrag bij de mens


Het vergrote hersenvolume is voordelig voor het leren, maar is nadelig voor de ontwikkeling van het kind, volwassen worden duurt langer.


Leervermogen is ook toegenomen, dus het vermogen om gedrag effectief te veranderen. 

Dit is aangeboren, maar is ook gedeeltelijk aan te leren


Ook normen en waarden worden aangeleerd door omgeving.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Leervermogen van de mens
Het leervermogen is de neiging tot gedragsverandering.

Belangrijk voor de mens om zich te kunnen aanpassen aan zijn omgeving én de omgeving aan te passen aan hen.


Slide 19 - Tekstslide

Empathie
 Empathie (= inlevingsvermogen) is het vermogen om een denkbeeldige voorstelling van iets te maken en dat beeld aan te passen.

Speelt ook een rol bij medeleven en competitie.

Slide 20 - Tekstslide

Communicatie bij mensen
Mensen zijn in staat tot spreken, iets wat andere mensapen niet kunnen.

Een belangrijke factor in kennisoverdracht is taal

De symbooltaal heeft vele voordelen ten opzichte van de signaaltaal (zoals geluidjes maken, gelaatsuitdrukkingen, oogcontact en lichamelijk contact)

Slide 21 - Tekstslide

Dopamine
  • Dopamine geeft een geluksgevoel. Bij dieren en bij mensen kan door beloning het meest uiteenlopende gedrag worden aangeleerd. Maar andersom geldt ook dat de frequentie van het aangeleerde gedrag afneemt als de beloning uitblijft.

  • Mensen kunnen echter er voor kiezen om hun gedrag niet te laten beïnvloeden door een aangeboden beloning.

  • Dopamine zorgt er bijvoorbeeld voor dat het moeilijk is om van je telefoon af te blijven om spelletjes te spelen of sociale media te bekijken.

Slide 22 - Tekstslide

Rolgedrag en rolpatroon
Gedrag dat bij een bepaalde rol hoort = rolpatroon

Slide 23 - Tekstslide

Rolgedrag
Hoe iemand zich volgens 
anderen in bepaalde situaties moet gedragen

Deze rolpatronen kunnen ook veranderen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Door de vrouwenemancipatie zijn de rolpatronen in veel gezinnen veranderd.
a. Hoe waren vóór de emancipatie meestal de rolpatronen in een gezin?
b. Hoe zien de rolpatronen er in veel gezinnen na de vrouwenemancipatie uit?

Slide 26 - Open vraag

Cultuur

  • Cultuur wordt bepaald door normen en waarden.

  • Verandert door de tijd heen.

  • Cultuur verschilt per land, regio en groep.

Slide 27 - Tekstslide

Omgeving en cultuur
  • Je leert van je directe omgeving: familie of school. 

  • Maar je leert ook alle regels en gebruiken van maatschappij waartoe je hoort

  • Je gaat je gedragen naar deze cultuur


Slide 28 - Tekstslide

Vanaf nu
De volgende slides zijn verdieping met leuke video's 
Je mag ze kijken maar het hoeft niet.
Maak de opdracht volgens de planner

Slide 29 - Tekstslide

Moreel bewustzijn bij de mens (verdiepingstukje)
Mensen zijn zich moreel bewust en analyseren en beoordelen hun eigen gedrag en dat van anderen.

Normen: gedragsregels
"Gij zult niet stelen!"

Waarden: uitgangspunten
Eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid

Slide 30 - Tekstslide

Moreel bewustzijn bij dieren

Ook dieren hebben een moreel bewustzijn.

In dit filmpje is duidelijk te zien dat gelijke behandeling en rechtvaardigheid ook bij apen een rol speelt.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video