V5-afsluiten Communicatie 2-7 & 32

Welkom v5!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom v5!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. Proeftoets maken
  2. Huiswerk essay nakijken en leerdoelcheck essay
  3. Leerwerkcheck en opfrissen
  4. Belangrijkste aandachtspunt voor de toets: Behandelde begrippen uit 2-7 & 32 kunnen toepassen op nieuwe teksten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5, blz 130 in oefenboek, tekst op blz 52 in kernboek
Wat is de hoofdgedachte van dit essay?
a. (Het verkeerd) gebruik van het woord ‘communicatie’.

b. Moet communicatie altijd van twee kanten komen, of kun je ook eenzijdig communiceren?

c. Dit is een beschouwend essay. Cornelisse neemt niet duidelijk stelling, maar onderzoekt het taalfenomeen vanuit verschillende gezichtspunten.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5, blz 130 in oefenboek, tekst op blz 52 in kernboek
Wat is de hoofdgedachte van dit essay?
a. (Het verkeerd) gebruik van het woord ‘communicatie’.

b. Moet communicatie altijd van twee kanten komen, of kun je ook eenzijdig communiceren?



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5c, blz 130 in oefenboek, tekst op blz 52 in kernboek

Cornelisse begint met de algemeen geldende opvatting dat communiceren van twee kanten moet komen. Vervolgens bekijkt ze de kwestie vanuit verschillende kanten: de oorsprong van het woord communiceren, de gevoelens die ‘eenzijdige communicatie’ bij mensen oproept, voorbeelden van ‘eenzijdige communicatie’ en hoe het in andere talen zit. Ze eindigt met een aantal vragen die ze zelf nog bij het onderwerp heeft.

Dit is een beschouwend essay. Cornelisse neemt niet duidelijk stelling, maar onderzoekt het taalfenomeen vanuit verschillende gezichtspunten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5d, blz 130 in oefenboek, tekst op blz 52 in kernboek
Wat is de hoofdgedachte van dit essay?
Deze tekst is een essay omdat de schrijfster zich verwondert over een cultureel onderwerp. De schrijfster trekt de gangbare wijsheid dat communicatie altijd van twee kanten moet komen in twijfel, en probeert daarmee een nieuwe gedachte uit. Ze maakt de lezer deelgenoot in haar zoektocht naar het antwoord op de vraag of je ook eenzijdig kunt communiceren.
        


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een essay is en hoe is een essay is opgebouwd?
Lesdoelcheck! 

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De kenmerken die horen bij het onderwerp van een tekst, zijn:
A
een woord of paar woorden
B
een hele zin
C
vinden met orienterend lezen
D
staat meestal in het slot van de tekst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hulpmiddel bij het vinden van de hoofdgedachte?
A
Een woordenboek.
B
Het stellen van een vraag waarin het onderwerp is opgenomen.
C
Het stellen van de vraag: waar gaat de tekst over?
D
Het wegstrepen van voorbeelden en citaten.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
'mits' is een tegenstellend signaalwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel van een reclametekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
Hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald. 
Het onderwerp van een alinea. 

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Slot
Je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
Hier wordt een conclusie getrokken.
Het belangrijkste uit de tekst wordt kort samengevat.
Er wordt een persoonlijke ervaring beschreven.
De vraag uit de inleiding wordt beantwoord.
Een mening over het onderwerp wordt gegeven.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


In de inleiding noemt de schrijver de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
Wat betekent het woord aanleiding?
A
het doel van het schrijven
B
de reden waarom iemand over het onderwerp schrijft
C
de functie van het schrijven
D
waarover de schrijver heeft geschreven

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


"Mijn persoonlijke schatting voor de eerste grotendeels ijsvrije Arctische zomer is tussen 2040 en 2045. Maar dat we daar naartoe bewegen, staat inmiddels wel vast."

De functie van bovenstaand slot is
A
Een korte samenvatting van de tekst geven
B
Een toekomstverwachting uitspreken
C
Een conclusie trekken
D
De hoofdgedachte van de tekst noemen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekststructuren:
Teksten zijn opgebouwd volgens een inleiding, middenstuk en een slot. 
Schrijvers streven ernaar om die volgens een bepaalde structuur die samenhangt met hun tekstdoel vorm te geven, zoals probleem-oplossingstructuur, argumentatiestructuur enz.
Er zijn 7 vaste tekststructuren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
bewering
argument-
structuur
vroeger-
nu-
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verschijnsel
verklaring-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
inleiding:
beschrijving ontwikkeling/verandering
inleiding:
beschrijving probleem
inleiding:
bespreking bepaald
verschijnsel
inleiding:
beschrijving verschijnsel met pos. en neg. kanten

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
stelling
argument
aanbeveling
samenvatting
conclusie
aanleiding
definitie
voorbeeld
constatering
uitwerking
reden om nu een tekst te schrijven over het onderwerp
omschrijving van wat er met een bepaald verschijnsel wordt bedoeld
beschrijving van één concreet geval
er wordt een verschijnsel/ontwikkeling vastgesteld
er wordt extra informatie gegeven over het onderwerp
Iemand doet een bewering over het onderwerp (niet feitelijk)
reden waarom iemand iets vindt
goedbedoelde raad
beknopte navertelling
slotgedachte obv voorgaande

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de jaren veertig werden de eerste medische experimenten gedaan met de zogenoemde placebobehandeling. Dat is een behandeling met een middel dat geen werkzaam element bevat, maar wel een waarneembare uitwerking heeft. Er bleek namelijk dat een placebobehandeling wel degelijk fysieke effecten bewerkstelligt.
A
Dit tekstgedeelte is een feitelijke weergave.
B
Dit tekstgedeelte is een beoordeling.
C
Dit tekstgedeelte is een voorbeeld.
D
Dit tekstgedeelte is een conclusie.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De invoering van de Tweede Fase heeft geleid tot meer ontevredenheid van ouders en leerlingen over het reguliere dagonderwijs. Steeds meer ouders kiezen voor hun kinderen particuliere scholen, waar de 'vrijblijvendheid' nog niet heeft toegeslagen. Voor zo'n 20.000 euro per jaar biedt het Luzac College de ouders rust en aan de leerlingen een strakke begeleiding.
A
Dit tekstgedeelte is een argument.
B
Dit tekstgedeelte is een tegenstelling.
C
Dit tekstgedeelte is een probleemstelling.
D
Dit tekstgedeelte is een constatering.

Slide 21 - Quizvraag

Er wordt een probleem geformuleerd.
Een veel gehoord argument om ouderen zo snel mogelijk in een bejaardenoord te plaatsen is dat zij daar veel leeftijdgenoten om zich heen hebben. Bovendien worden er allerlei leuke dingen georganiseerd. Het is echter de vraag of ouderen niet liever in hun eigen huis tussen mensen van allerlei leeftijden wonen. En zouden mensen die toen ze thuis woonden nooit naar dansmiddagen en bingoavondjes gingen, in het bejaardentehuis opeens wel behoefte hebben aan dit soort vermaak? Ik betwijfel het.

A
probleemstelling
B
tegenwerping
C
voorbeeld
D
toelichting

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2003 kondigde beginnend premier Balkenende aan dat “de gelijkheidsdeken die nu nog over onze kennissamenleving ligt, flink mag worden opgeschud”. In hetzelfde jaar liet Wouter Bos in een lezing weten dat de “gelijkheid een stap terug moet doen”. Op zijn beurt vond ook Mark Rutte dat “Nederland die gelijkheidsdeken moet afgooien”. Als huisvrouwen, bevangen door de voorjaarsschoonmaak, zo trekken de leiders van de drie grote partijen eensgezind ten strijde tegen ‘de gelijkheid’.
A
Dit tekstgedeelte is een anekdote.
B
Dit tekstgedeelte is een voorbeeld.
C
Dit tekstgedeelte is een probleemstelling.
D
Dit tekstgedeelte is een constatering.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik
Toetsweek en dan vakantie!


Beste voorbereiding voor de toetsweek:
Proeftoets maken en veel lezen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V5-afsluiten Communicatie 2-7 & 32

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies