Communicatie 2 onderwerp en hoofdgedachte

Communicatie 2 
Onderwerp en hoofdgedachte
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 2 
Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Onderwerp
10 min
-Hoofdgedachte
10 min
-Voorkeursplaatsen
10 min
-Klassikaal oefenen

-Zelfstandig oefenen
15 min

30 min

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en wat voorkeursplaatsen hiervoor zijn;
  • Je kan een onderwerp en hoofdgedachte in een tekst of uiting herkennen;
  • Je kan in je eigen woorden omschrijven wat de hoofdgedachte van een tekst of uiting is en bijzonderheden over het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen;
  • Je kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken of de hoofdgedachte van een bestaand(e) tekst(gedeelte) of uiting in een of enkele zinnen samenvatten. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van vorige week. 
Kijk zelf je werk (goed) na. 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om bij communicatie je boodschap goed te formuleren?

Slide 5 - Open vraag

Stel, je bent op een feestje en "valt midden in een gesprek". Wat doe je om erachter te komen waar het gesprek over gaat?

Slide 6 - Open vraag

Stel, je bent op een feestje en "valt midden in een gesprek". Beschrijf wat er gebeurt op het moment dat je geen aansluiting vindt in een gesprek.

Slide 7 - Open vraag

Onderwerp
Onderwerp --> de basis van elke boodschap. Is samen te vatten in één woord of klein woordgroepje. 
Als zowel zender als ontvanger vertrouwd zijn met een onderwerp, praat dat gemakkelijker. Denk bijvoorbeeld aan een gesprek over een feestje met iemand die er wel bij was versus datzelfde feestje waar iemand niet bij was. 
Oriënteer je op een onderwerp als je er nog niet zoveel over weet. Dit kan zowel zender als ontvanger. 
Een onderwerp kun je van verschillende kanten belichten door middel van deelonderwerpen. Ook deze zijn in één woord of klein woordgroepje samen te vatten. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Hoofdgedachte
Hoofdgedachte --> Het belangrijkste dat de zender over een onderwerp te zeggen heeft. Geeft een samenvatting van de boodschap (of tekst) in één zin. Is iets anders dan het onderwerp. Twee verschillende teksten over hetzelfde onderwerp kunnen een andere hoofdgedachte hebben. 
Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd?

Slide 10 - Tekstslide

Ik zoek altijd eerst naar afbeeldingen in een tekst.
A
eens
B
oneens

Slide 11 - Quizvraag

Voorkeursplaatsen
Een reclamemaker die een folder maakt, weet dat het beter is om de belangrijkste informatie onderaan op de rechterpagina te plaatsen dan op de linkerpagina. Het is namelijk bewezen dat een lezer daar eerder naar kijkt. Daarnaast zijn mensen ook visueel georiënteerd en zullen ze altijd eerst naar afbeeldingen kijken voordat ze gaan lezen. 
Als je weet wat de voorkeursplaatsen zijn waarnaar de aandacht van je publiek uitgaat, kun je hiervan handig gebruik maken om je onderwerp en hoofdgedachte zo goed mogelijk te presenteren. Bij een goed geschreven tekst kun je ze bovendien makkelijk herkennen:

Ook een deelonderwerp kan een hoofdgedachte bevatten: de kernzin. 
In een mondelinge presentatie kun je ook gebruikmaken van voorkeursplaatsen als inleiding en slot. Daarbij houd een goed spreker rekening met de grenzen van het korte termijn geheugen. Geef behapbare stukken informatie. 

Slide 12 - Tekstslide

Toepassing
Bekijk de advertentie. 
Welke onderdelen springen het meest in het oog? 

Slide 13 - Tekstslide

Toepassing
Bekijk de advertentie. 
Hoe zijn de makers slim omgegaan met voorkeursplaatsen?

Slide 14 - Tekstslide

Toepassing
Bekijk de advertentie. 
Wat is de belangrijkste boodschap van de advertentie?

Hoe kun je de hoofdgedachte achterhalen als deze niet letterlijk wordt vermeld?

Slide 15 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 2 opdracht 6, 8-16. 
Hoe?
Oefenboek blz 34-37.
Handboek blz 56-57.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 16:05.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Lezen handboek 58-59.

Slide 16 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en wat voorkeursplaatsen hiervoor zijn.




Je kan een onderwerp en hoofdgedachte in een tekst of uiting herkennen.
Je kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken of de hoofdgedachte van een bestaand(e) tekst(gedeelte) of uiting in een of enkele zinnen samenvatten. 

Je kan in je eigen woorden omschrijven wat de hoofdgedachte van een tekst of uiting is en bijzonderheden over het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen.

Slide 17 - Sleepvraag