Wat is de werking van de verschillende conserveringsmethoden?
Wat zijn de stappen in het natuurwetenschappelijk onderzoek? Wat houden die stappen in?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lesdoelen 3.2
Wat is de werking van de verschillende conserveringsmethoden?
Wat zijn de stappen in het natuurwetenschappelijk onderzoek? Wat houden die stappen in?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Lees p. 89 (helemaal) en 90 (alleen 1e kolom). Noteer hier de manieren van voedsel conservering die je niet meteen bekend voor komen.
Slide 3 - Open vraag
Wat is een hypothese?
A
De onderzoeksvraag
B
Een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
C
Het resultaat van een onderzoek
D
Het werkplan van een onderzoek
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Inhoud verslag
Inleiding - aanleiding van je onderzoek, onderzoeksvraag en hypothese
Materiaal en methode - lijstje plus werkplan
Resultaten - tabel en grafiek, met tekst! zowel uitleg als onderschrift
Conclusie en discussie - zie verdere dia's
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Conclusie en discussie
Conclusie: antwoord op de onderzoeksvraag. Benoem daarbij de resultaten die hiertoe geleid hebben. Geef aan of hypothese juist was of niet
Discussie: verklaar je resultaten, en vergelijk je resultaten met de literatuur. Gingen er delen van de proef niet goed? Beschrijf deze. Zijn de resultaten betrouwbaar? Zijn ze valide? Geef ideeën voor vervolgonderzoek.
Slide 8 - Tekstslide
Validiteit en betrouwbaarheid
Valide: heb je onderzocht wat je wilde onderzoeken? Was de gebruikte methode correct?
Betrouwbaar: als je het onderzoek met een willekeurige groep herhaalt, krijg je dan dezelfde uitkomsten?
--> Waarborgen kwaliteit van je onderzoek!
Slide 9 - Tekstslide
Hoe krijg je een valide onderzoek?
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag
2: neem 1 variabele om te onderzoeken
3: maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling')
Slide 10 - Tekstslide
Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek valide? En is dit betrouwbaar?
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar
Slide 11 - Quizvraag
Stel ik wil weten hoeveel een gemiddelde pinda weegt. Ik weeg 5 pinda's en neem het gemiddelde.
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar
Slide 12 - Quizvraag
Stel ik wil weten of paracetamol echt werkt. Ik geef 200 mensen met hoofdpijn 500 mg paracetamol en 200 mensen een placebo. Daarna moeten ze aangeven hoeveel de hoofdpijn minder is geworden. Waarom gaf ik één groep een placebo?
A
omdat er anders geen resultaten zijn om conclusies te trekken
B
omdat ik dan de resultaten kan vergelijken om te zien of het werkt
C
omdat mensen anders misschien denken dat het werkt, en daardoor minder hoofdpijn hebben
D
die placebo is niet nodig in dit experiment, dit is een strikvraag
Slide 13 - Quizvraag
Wat kan je allemaal in de 'discussie' schrijven?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
0
Slide 16 - Video
Het onderzoek van Semmelweis was een ... onderzoek.