In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderwerp van een zin (OW)
- Het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet
- Het kan één woord of meerdere woorden zijn
- Je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:
wie of wat doet iets? (Wie of Wat + Persoonsvorm)
Voorbeeld
Marieke schuift de deuren open.
Persoonsvorm is; Schuift (zin vragend maken)
Vraag: Wie/Wat schuift? (Wie/Wat + PV)
Antwoord: ....
In het bos staan veel grote bomen.
Persoonsvorm; Staan (zin vragend maken)
Vraag: Wat of Wat staan?
Antwoord: veel grote bomen (onderwerp)