actieve werkhouding (zoniet contact met ouders/verzorgers)
je maakt altijd je huiswerk
je stoort anderen niet en blijft van elkaar af
tijdens startmoment en instructie is het stil in het lokaal
bij een 2e waarschuwing ga je naar het opvanglokaal
Slide 4 - Tekstslide
Werkwijze in de les
Wij werken met een schrift en / of een wisbordje
schrift: linkerkant gebruik je voor aantekeningen
schrift: rechterkant gebruik je voor antwoorden op de gestelde vragen (je schrijft hele zinnen op)
wisbord: hier schrijf je korte antwoorden op
Slide 5 - Tekstslide
Werkwijze in de les vervolg
Iedereen doet actief mee in de les: voor het beantwoorden voor een vraag steek je je vinger niet op
de klas krijgt denktijd - en na deze denktijd mag je kort met je naaste klasgenoot overleggen ( maar jullie zijn samen verantwoordelijk voor het antwoord) -> je schrijft het antwoord op
ik vraag het antwoord willekeurig aan een leerling
deze leerling geeft het antwoord in een hele zin en geeft daarbij ook uitleg hoe er aan het antwoord gekomen is
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen
boekje 3: Les 1
je weet wat je moet doen om een evenement te kunnen organiseren
je weet wat er in een plan van aanpak staat
Slide 7 - Tekstslide
Even herhalen
Slide 8 - Tekstslide
Begroten
Slide 9 - Tekstslide
Vraag:
Wat is sponsoring?
Wat is subsidie?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 10 - Tekstslide
sponsoring / subsidie
Sponsoring: Bedrijven geven soms geld om een evenement te laten organiseren.
Subsidie: is geld dat de overheid geeft aan instellingen, bedrijven en personen zodat zij hun activiteiten uit kunnen voeren.
Slide 11 - Tekstslide
Overzicht begroting
Totale inkomsten
totale uitgaven
Slide 12 - Tekstslide
Vraag:
Wanneer heb je een overschot op je begroting?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 13 - Tekstslide
Overschot op de begroting
=> als je meer inkomsten hebt dan uitgaven
Totale inkomsten
totale uitgaven
€ 250,-
€ 200,-
Slide 14 - Tekstslide
Vraag:
Wanneer heb je een tekort op je begroting?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 15 - Tekstslide
Tekort op de begroting
=> als je meer uitgaven hebt dan inkomsten
Totale inkomsten
totale uitgaven
€ 200,-
€ 250,-
Slide 16 - Tekstslide
Sluitende begroting
je begroting klopt: de inkomsten en uitgaven zijn gelijk
Totale inkomsten
totale uitgaven
€ 250,-
€ 250,-
Slide 17 - Tekstslide
Budget
het bedrag dat de opdrachtgever wil uitgeven.
hoeveel geld is er beschikbaar is?
wat zijn de toegestane kosten zijn om de opdracht uit te voeren?