a. Noem twee voorbeelden van een beroep uit de primaire sector.
Bv.: boer, mijnwerker, visser.
b. Noem twee voorbeelden van een beroep uit de secundaire sector.
Bv.: timmerman, pottenbakker, bouwvakker.
c. Noem twee voorbeelden van een beroep uit de tertiaire sector.
Bv.: winkelier, makelaar, pakketbezorger.
d. Noem twee voorbeelden van een beroep uit de quartaire sector.
Bv. arts, leraar, brandweerman/vrouw.