In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Welkom GL4
Slide 1 - Tekstslide
Welkom GL4
08:05 - 08:15
startactiviteit
,,,, + huiswerkcheck
08:15 - 08:55
lesdoelen - instructie + zelfstandig werken
klassikaal/zelfstandig
08:55 - 09:40
zelfstandig werken
09.40 - 09.45
lesafsluiting - lesdoelen behaald?
Slide 2 - Tekstslide
Afspraken in de les
jas - telefoon - smartwatch - oortjes in de kluis
mee: laptop - pen - boek
kauwgum in de prullenbak
actieve werkhouding (zoniet contact met ouders/verzorgers)
je maakt altijd je huiswerk
je stoort anderen niet en blijft van elkaar af
tijdens startmoment en instructie is het stil in het lokaal
bij een 2e waarschuwing ga je naar het opvanglokaal
Slide 3 - Tekstslide
Werkwijze in de les
Wij werken met een schrift en / of een wisbordje
schrift: linkerkant gebruik je voor aantekeningen
schrift: rechterkant gebruik je voor antwoorden op de gestelde vragen (je schrijft hele zinnen op)
wisbord: hier schrijf je korte antwoorden op
Slide 4 - Tekstslide
Werkwijze in de les vervolg
Iedereen doet actief mee in de les: voor het beantwoorden voor een vraag steek je je vinger niet op
de klas krijgt denktijd - en na deze denktijd mag je kort met je naaste klasgenoot overleggen ( maar jullie zijn samen verantwoordelijk voor het antwoord) -> je schrijft het antwoord op
ik vraag het antwoord willekeurig aan een leerling
deze leerling geeft het antwoord in een hele zin en geeft daarbij ook uitleg hoe er aan het antwoord gekomen is
Slide 5 - Tekstslide
Belangrijk
je beoordeelt zelf hoe je de opdrachten hebt gemaakt
je laat deze door mij ondertekenen en dan pas kun je verder
je leest altijd de bijbehorende tekstbron en/of stappenplan
niet gelezen .... geen ondertekening!
volledige antwoorden, zoniet alles opnieuw maken
Slide 6 - Tekstslide
Even herhalen
Slide 7 - Tekstslide
Vraag:
Waarvoor is een AED apparaat?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 8 - Tekstslide
AED-apparaat
hangt in de meeste openbare ruimtes
je kunt hier iemand die een hartaanval krijgt mee helpen
het apparaat vertelt je wat je moet doen om het slachtoffer te helpen
Slide 9 - Tekstslide
Vraag:
Welke blusmiddelen zijn er?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 10 - Tekstslide
Blusmiddelen
poederblussers; gebruik je bij een kleine brand
brandslang; gebruik je bij een grotere brand
blusdekens; gebruik je als iemand in brand staat of vlam in de pan te doven
Slide 11 - Tekstslide
Vraag:
Hoeveel brandklassen zijn er? Waarom zijn er brandklassen?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 12 - Tekstslide
Brandklassen
brand kan in verschillende brandklassen worden ingedeeld
brandklasse is een groep van branden die op elkaar lijken; wordt geordend op basis van de brandende stof -> de brandweer stemt het blusmiddel af op de brandklasse
klasse A: blusmiddel moet geschikt zijn voor het blussen van vaste stoffen (hout,papier, textiel enz)
klasse B: blusmiddel moet geschikt zijn voor het blussen van vloeistoffen en vloeibaar wordenden stoffen (olie, benzine, vetten enz)
klasse C: blusmiddel moet geschikt zijn voor het blussen van gassen (butaan, propaan en aardgas)
klasse D: blusmiddel moet geschikt zijn voor het blussen van brandbare metalen (magnesium, natrium, kalium etc)
klasse E: betreft elektrische branden; je mag niet blussen met water of schuim. Wel blussen met CO2 of poeder
klasse F: blusmiddel moet geschikt zijn voor het blussen van zeer hete oliën en vetten
Slide 13 - Tekstslide
Vraag:
Waar staat EHBO voor?
Waar staat BHV voor?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 14 - Tekstslide
Vraag:
Voor welke reddingsdiensten bel je 112?
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 15 - Tekstslide
Hulpdiensten
BHV: bedrijfshulpverlener
Ehbo'er: eerste hulp bij ongelukken
112 bellen voor:
ambulance; vervoer naar het ziekenhuis, levensreddend
brandweer; bestrijding van brand, hulp bij beknellingen
politie; regelen van verkeer en eerste hulp
reddingsbrigade; redden van slachtoffers en eerste hulphandelingen
Slide 16 - Tekstslide
Vraag:
Schrijf alles op wat je nog weet over een EHBO-post?
(inrichting - locatie etc)
Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot
Slide 17 - Tekstslide
Nood- en hulpposten
Als je een activiteit organiseert moet je ook vaak een hulppost inrichten. Als dit nodig is dan staat het in je vergunning vermeld. Dit noem je ook wel eerstehulppost of een noodhulppost.
Eisen eerstehulppost:
herkenbaarheid (geel vest met hulpverlener of ehbo) en zichtbaar door pictogram
bemensing: minimaal 2 hulpverleners met een geldig ehbo diploma
bereikbaarheid: gemakkelijk bereikbaar voor hulpdiensten (
post: brancard toegankelijk, vlakke vloer, goede verlichting, elektriciteitsaansluiting, watervoorziening, sanitaire voorziening (wc en douche), goede geluidsisolatie en privacy voor patiënten
je weet wat communicatie is (verbaal - non verbaal)
je weet hoe je om moet gaan met klachten
tafel dekken: je weet wat mise-en-place is, hoe je moet opdekken en indekken (standaard couvert)
Slide 19 - Tekstslide
Wat weet jij eigenlijk van communiceren?
Slide 20 - Woordweb
Communicatieschema
Slide 21 - Tekstslide
Verbale en non-verbale communicatie
verbale communicatie: gesproken of geschreven woorden (ongeveer 10%)
non-verbale communicatie:lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen
(ongeveer 90%)
Slide 22 - Tekstslide
Communicatie
Verbale communicatie: Communiceren waarbij je woorden gebruikt.
Non-verbale communicatie: Communiceren zonder woorden, maar door lichaamstaal.
Slide 23 - Tekstslide
Bekijk het verschil tussen...
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Noem verschillende manieren van non-verbaal communiceren
Slide 27 - Open vraag
Communiceren met je lichaamstaal - Body Language -
Slide 28 - Tekstslide
Welke vormen van lichaamstaal zie je hier
Slide 29 - Woordweb
Even wat snelle tips voor tijdens de les...
Kom op tijd
Groet bij binnenkomst en vertrek
Zit rechtop: een ingezakte houding geeft desinteresse aan
Kauwgum uit
Leg je telefoon in de telefoonbak
Probeer oogcontact te maken
Wees stil tijdens uitleg
Slide 30 - Tekstslide
Conclusie
Non verbale communicatie zegt
meer dan 1000 woorden!
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Storingen in de communicatie
Slide 33 - Tekstslide
Soms is er ruis...
Slide 34 - Tekstslide
Problemen door ruis
Ruis omvat alle storingen in de communicatie
Interne ruis
Externe ruis
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Klachten
Een klacht is een melding van iets waar de klant ontevreden over is.
Het is belangrijk om klachten serieus te nemen. Dat kan ervoor zorgen dat klanten weer tevreden zijn.
Door een klacht serieus te nemen, kan een bedrijf of instelling de producten en diensten verbeteren. Dat bezorgt het bedrijf of de instelling een goede naam.
Slide 37 - Tekstslide
Hoe ga je om met klachten?
Slide 38 - Tekstslide
Hoe neem je een klacht aan?
Gebruik de LSD-techniek: luister, vat samen en vraag door.
Zo zorg je dat je goed luistert, de juiste informatie verzamelt en checkt of je de klacht goed begrepen hebt.
Schrijf de klacht op.
Vraag de klant of het klopt wat je opschrijft.
Als de klant terecht klaagt, bied je je excuses aan. (je laat merken dat je de klant serieus neemt)
Vertel de klant wat je gaat doen met de klacht. (bijv. nieuw product geven, of klacht doorgeven aan leidinggevende
Geef in dat geval de klacht direct door aan je leidinggevende.
Slide 39 - Tekstslide
Communicatiespel 1
waar: locatie klaslokaal
wat: er gaan steeds 2 leerlingen staan
hoelang: 10 seconden
na 10 seconden gaan deze leerlingen weer zitten maar staan er 2 andere leerlingen 10 seconden
voorwaarde: je mag niet praten tijdens dit spel; alle communicatie over wie er gaat staan of zitten vindt non-verbaal plaats
Doel: is om de ronde zo lang mogelijk gaande te houden
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Video
Opdracht 2
er is 1 vrijwilliger nodig...wie??
hij/zij beschrijft een tekening
hij/zij ziet alleen de tekening
de anderen krijgen een leeg vel en tekenen wat er wordt beschreven
de anderen mogen vragen stellen
na afloop vergelijken wij wat is getekend met het voorbeeld
Leervraag:
Is de communicatie helder genoeg om de boodschap over te brengen naar de ontvanger zonder enige voorkennis?
Slide 42 - Tekstslide
Mise-en-place
Mise-en-place zijn alle kleine voorbereidende werkzaamheden.
Dit zijn taken die jou helpen om het de gast zoveel mogelijk naar het zin te maken.
Slide 43 - Tekstslide
Voorbeelden van mise-en-place werkzaamheden:
schoonmaken van dienbladen
poleren van glazen, bestek en borden
opdekken van tafels
opzetten van muziek
vouwen van servetten
Slide 44 - Tekstslide
Indekken & Opdekken
Wat is het verschil tussen opdekken en indekken?
Slide 45 - Tekstslide
Opdekken
Alles wat elke tafel hetzelfde heeft (ongeacht aantal personen aan de tafel)
zoals een tafellaken en vaste attributen.
Slide 46 - Tekstslide
Indekken
Is het neerleggen van alle materialen per couvert.
zoals bestek, servet, glazen
Slide 47 - Tekstslide
Het standaardcouvert
Slide 48 - Tekstslide
Serveer regels
dragende hand
serverende hand
via rechts serveren
recht voor de gast
dames voor heren, oudere voor jongere
Slide 49 - Tekstslide
Opdrachten boek 5
Taak
Zelfstandig
Tweetal / Drietal
Opmerking
Taak 1
4 + 6a (lezen)
Lees TB 7
Taak 2
2 + 3 + 4 + 5 + 6
Lees TB 4 + Bekijk Animatie
Taak 3
4 + 5 + 6
Lees TB 1 + Bekijk film Actief luisteren
Taak 4
3 + 6
Lees TB 17 + bekijk film telefoneren.... + TB 19
Taak 5
2 + 3 + 4 + 5
Lees TB 20 + TB 2
Taak 6
3 + 4 + 5 + 9
Lees TB 42 + stappenplan indekken
Taak 7
4
Slide 50 - Tekstslide
Leerdoelen behaald?
boekje 5
je weet hoe je bezoekers moet ontvangen
je weet wat servicegericht betekent
je weet wat communicatie is (verbaal - non verbaal)
je weet hoe je om moet gaan met klachten
tafel dekken: je weet wat mise-en-place is, hoe je moet opdekken en indekken (standaard couvert)